De geschiedenis van sporten aan de VU gaat veel verder terug dan menigeen denkt, aldus universiteitshistoricus Ab Flipse. „VU-oprichter Abraham Kuyper blijkt een beoefenaar van (naakt)gymnastiek en leverde met zijn ‘sporttheologische’ inzichten al bouwstenen voor een eigen sporttraditie.”
Op 11 november wordt op een congres in het Sportcentrum VU het boek Een bijzondere beweging: 125 jaar studentensport aan de Vrije Universiteit Amsterdam gepresenteerd. Het boek, geschreven door sporthistoricus Jurryt van de Vooren, vertelt de historie van de sport aan de VU, een geschiedenis die veel verder teruggaat dan menigeen zich realiseert. Universiteitshistoricus Ab Flipse vertelt in deze bijdrage over de totstandkoming van dit boek en het bredere belang van de universiteitsgeschiedenis.
„Het initiatief voor deze geschiedschrijving van de sport kwam van Arie Koops, directeur van het Sportcentrum VU. Meteen na zijn aanstelling in november 2020 benaderde hij mij met de vraag wat eigenlijk de ‘geboortedatum’ van het Sportcentrum was – een vraag die was ingegeven door het motto: ‘je weet pas waar je naartoe gaat als je weet waar je vandaan komt’. De datum had ik niet paraat. En er bleek ook geen eenduidig antwoord op te geven.
Een vraag met gevolgen
Een eerste zoektocht in beschikbare bronnen leverde twee belangrijke data op. Ten eerste die van de opening van de eerste ‘sporthal’ op Uilenstede op 12 oktober 1966, de dag waarop ook een groot aantal andere VU-gebouwen werd geopend. Zowel in de VU-pers – het VU-blad en Ad Valvas - als de landelijke pers kreeg dit veel aandacht. Zo sprak Trouw over ‘een magnifieke sporthal’. De oorspronkelijke sporthal is nu onderdeel van het inmiddels enkele malen uitgebreide Sportcentrum. 12 oktober 1966 lijkt dan ook het beste te kunnen worden aangeduid als de ‘geboortedatum’ van het Sportcentrum VU. In 2021-22 werd dit 55-jarig bestaan gevierd, en het congres was de afsluiting van dit feestjaar.
De opening van het Sportcentrum kwam in 1966 echter niet uit de lucht vallen. Een belangrijke gebeurtenis vond zo’n twee decennia eerder plaats. Op 15 november 1945 werd namelijk de Algemene Sportvereniging Vrije Universiteit (ASVU) opgericht. Dit initiatief paste bij een breder naoorlogs streven om kunst en cultuur een grotere plek te geven aan de universiteit, vanuit de gedachte dat men ‘lichaam en geest evenredig moet ontwikkelen’. Hiervoor werd aanvankelijk de Commissie voor Sport- en Cultuurleven aan de Vrije Universiteit – kortweg de COSCOVU – opgericht, waaruit vervolgens (onder meer) de ASVU ontstond.
Een bredere ontwikkeling
In de jaren daarna werd de sport steeds populairder. Begin jaren vijftig waren er zo’n 270 sporters aangesloten bij de ASVU, die konden kiezen uit indoortraining, turnen, volleybal, basketbal, hockey, voetbal, roeien, tafeltennis, zwemmen, judo, boksen, schermen en tennis. Hiervoor waren tientallen verschillende onderkomens nodig, die werden gevonden bij scholen en bedrijven in de hele stad. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vanaf het moment dat de VU in de jaren vijftig plannen begon te ontwikkelen voor een nieuw universiteitscomplex, hierbij nadrukkelijk steeds een eigen sportcentrum werd genoemd.
De oprichting van de ASVU (1945), en de opening van het Sportcentrum (1966) markeren dus twee belangrijke momenten in de VU-sportgeschiedenis. Het was echter ook duidelijk dat deze gebeurtenissen niet op zichzelf stonden, maar uitingen waren van een bredere ontwikkeling. De VU-sport, zo concludeerden we, verdiende een volwaardige geschiedschrijving. Besloten werd op zoek te gaan naar een historicus die hiermee aan de slag wilde.
Een bijzondere beweging
Enige tijd later begon sporthistoricus Jurryt van de Vooren aan zijn onderzoek. Hij dook in een groot aantal archieven – binnen en buiten de VU – en sprak met tal van betrokkenen. Dit resulteerde in zijn boek Een bijzondere beweging: 125 jaar studentensport aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Het verhaal schetst het beeld van een bijzondere sportbeweging, die teruggaat naar de wortels van de VU, en die zowel binnen als buiten de universiteit veel invloed heeft gehad. Uiteindelijk bleek zelfs VU-oprichter Abraham Kuyper, zelf een fervent alpinist en beoefenaar van (naakt)gymnastiek, met zijn ‘sporttheologische’ inzichten al bouwstenen te hebben geleverd voor een eigen sporttraditie.
De christelijke sportbeweging kreeg vanaf de jaren dertig langzaam vorm, wat in 1945 leidde tot de oprichting van de ASVU. Eerste voorzitter was student Arie Klapwijk, eerste ‘sportleider’ was Carl Gordijn. Klapwijk zou zich later, als revalidatiearts, in het bijzonder inzetten voor de gehandicaptensport. Voor Gordijn was dit het begin van een langdurige loopbaan in de bewegingswetenschappen. Hij werd kort daarna rector van de Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Rotterdam. Hij promoveerde in 1958 bij pedagoog J. Waterink aan de VU op het proefschrift Bewegingsonderwijs in het onderwijs- en opvoedingstotaal, en werd in 1963 de eerste hoogleraar bewegingswetenschappen aan de VU.
Het boek zit vol onbekende en ook aangrijpende verhalen, over visionaire individuen, sport in oorlogstijd, de veranderende rol van overheid en universiteitsbestuur, en meer. Het loopt uit op een bespreking van de gebeurtenissen in coronatijd, toen eens te meer duidelijk werd hoe groot het belang is van sport voor het welzijn van de studenten. Aan het slot van het boek wordt met CvB-lid Marcel Nollen en directeur Arie Koops vooruitgeblikt. Beiden benadrukken dat een belangrijk doel is om meer studenten in beweging te krijgen vanuit de gedachte: een gezonde geest in een gezond lichaam.
Veelzijdige universiteitsgeschiedenis
Studentensport is een van de onderwerpen die tot voor kort weinig aandacht kregen binnen de universiteitsgeschiedenis. In traditionele jubileumboeken wordt vooral geschreven over hoogtepunten op het gebied van onderzoek en onderwijs en, in het geval van de VU, de discussie over het eigen christelijke wetenschapsideaal. In de moderne universiteitsgeschiedenis krijgt de breedte van het academisch leven aandacht.
Kennis over de geschiedenis van de de universiteit helpt om het heden beter te begrijpen en om keuzes te maken voor de toekomst. Daarom heb ik de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan en geïnitieerd dat aansluit bij onderwerpen die ook vandaag volop in de belangstelling staan. Denk aan onderzoek naar de ruimtelijke ontwikkeling en architectuur (bouw en ontwikkeling van de campus), veranderend universiteitsbestuur (van democratie naar New Public Management), materiële cultuur (erfgoed), herinneringscultuur (oorlogsmonument), en diversiteit (embracing diversity). En nu dus ook: de geschiedenis van de sport. Op al deze gebieden werk ik graag samen met specialisten van binnen en buiten de VU, en natuurlijk met ooggetuigen en hoofdpersonen. Zo blijft het verleden levend, en kan het ook vandaag inspireren én confronteren. Zie ook: www.geheugenvandeVU.nl."
Het boek Een bijzondere beweging. 125 jaar studentensport aan de Vrije Universiteit Amsterdam is te koop bij de VU-boekhandel voor € 17,50. VU Magazine mag een exemplaar weggeven. Stuur een mail naar vumagazine@vu.nl en laat weten waarom jij het boek zou moeten winnen.