Als klinisch psycholoog ziet David van den Berg dagelijks hoe het GGZ-systeem mensen vastzet in diagnoses. Nu hij is benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam, wil hij afrekenen met die starre blik. „Iemand krijgt nu een diagnose borderline, maar in werkelijkheid heeft diegene schulden, een instabiele thuissituatie en onverwerkt trauma. We plakken een label, maar lossen het echte probleem niet op.”
Een vrouw sluit zich een weekend lang op in haar kamer in een GGZ-instelling. De medewerkers noemen haar ‘psychotisch’ en weten niet hoe ze tot haar kunnen doordringen. Wanneer David van den Berg op maandagochtend op zijn werk verschijnt en met haar in gesprek gaat, blijkt er iets anders aan de hand. Ze gelooft dat ze in gevaar is, omdat de politie haar heeft verteld dat ze ‘voor haar eigen veiligheid’ moest meekomen. In haar hoofd betekende dat: Zie je wel, ze gaan me vermoorden. De enige plek waar ik veilig ben, is hier, in deze kamer.
„Het is een confronterend voorbeeld uit mijn beginjaren als psycholoog”, zegt David van den Berg, zittend in zijn werkkamer op de derde verdieping, met uitzicht op het HMC-ziekenhuis in Den Haag. „Maar de kern van het probleem is nog steeds hetzelfde. We observeren gedrag, plakken er een DSM-label (classificatiesysteem voor psychische stoornissen, red.) op en vergeten de belangrijkste vraag te stellen: waarom reageert iemand zo? De mens verdwijnt achter de diagnose.”
„Ik zie mezelf niet als de klassieke hoogleraar."
Je bent onlangs benoemd tot bijzonder hoogleraar klinische psychologie aan de VU. In je oratie had je aanvankelijk geschreven dat je geen wetenschapper wilde worden en hoogleraren maar vreemde types vond.
„(Lacht) Ik zie mezelf niet als de klassieke hoogleraar. Wat ik wilde benadrukken, is dat hoogleraarschap voor mij geen doel op zich is. Ik zie wetenschap als een middel om de zorg te verbeteren, niet als iets om mezelf op een voetstuk te plaatsen. En eerlijk? Ik voel me ongemakkelijk bij de status die daarbij komt kijken. Die toga, de rangorden… daar ben ik gewoon niet zo van. Maar ik heb ook geleerd: als je het helemaal afwijst, wordt het juist ongemakkelijk. Dus ik probeer het te ownen, zonder mezelf te verliezen.”
Je zegt dat het huidige systeem in de GGZ met de DSM als belangrijkste graadmeter zijn doel voorbij is gestreefd. Wat bedoel je daarmee?
„Dat we mensen vastzetten in diagnoses die weinig zeggen over hun echte problemen. Neem iemand die zich bij de GGZ meldt met zware paniekaanvallen. In plaats van tijdens de intake zijn levensverhaal in kaart te brengen, krijgt hij vooral heel veel vragen over de aanwezigheid of afwezigheid van allerlei symptomen. Een week later krijgt hij te horen: ‘U heeft een angststoornis’. Mooi, een label. Maar misschien komt die angst wel door schulden, een toxische relatie, eenzaamheid of misbruik in zijn jeugd. Die realiteit vangen we nu niet goed."
„Het probleem is dat we de diagnose behandelen, niet de oorzaak."
„Het probleem is dat we de diagnose behandelen, niet de oorzaak. Ik zie regelmatig mensen met vijf, zes, zeven verschillende DSM-classificaties. Leuk, al die labels, maar ik heb nog steeds geen idee wat er werkelijk met die persoon aan de hand is."
Je pleit voor een complete herziening van de GGZ-zorg. Wat heeft de GGZ volgens jou nodig?
„Om te beginnen: meer gelijkwaardigheid in gesprekken. Begin eens met een simpelere vraag: ‘Wat lijkt jouw probleem in stand te houden?’ In plaats van direct naar een stoornis te zoeken, kijken we in een aantal gesprekken naar iemands levensverhaal en patronen. Vervolgens kiezen we één doel uit en kijken na zes tot acht weken hoe het met iemand gaat, voordat we weer een nieuw behandelplan maken."
„De behandelaar en patiënt komen hierdoor naast elkaar te staan, waardoor de verantwoordelijkheid en regie ook bij de patiënt komt te liggen. Zo is de arts in de witte jas niet iemand die vanuit zijn machthebbende plek van kennis besluit welke behandeling wordt ingezet, maar een soort reisleider, die een tijd met je mee mag lopen."
„Zo is de arts een soort reisleider, die een tijd met je mee mag lopen."
„In de behandeling kunnen we vervolgens wel gebruikmaken van de DSM, bestaande therapieën en medicatie - niet alles hoeft overboord. Maar nu krijgt iemand soms alleen antidepressiva. Dat is alleen geen ‘anti-depressivum’, het onderdrukt bepaalde symptomen, maar pakt de kern van iemands problemen niet altijd aan. En alleen schematherapie, waarbij naar patronen wordt gekeken, voor een man die zijn vrouw niet over zijn seksverslaving en schulden heeft verteld? Dat gaat ‘m ook niet worden."
„Daarnaast moet de zorg praktischer en minder bureaucratisch. Kijk, als iemand met PTSS niet naar therapie komt omdat zijn fiets kapot is, dan regelen we een fiets. Dat is geen zorg of therapie, maar het helpt wel."
„Geestelijke gezondheid fluctueert, en iedereen worstelt op bepaalde momenten in het leven met zichzelf."
Betekent dat ook dat we anders naar mentale problemen moeten kijken?
„Absoluut. We zien mentale gezondheid nu vaak als iets statisch: je bent óf ziek óf gezond. Maar het is iets dynamisch. Geestelijke gezondheid fluctueert, en iedereen worstelt op bepaalde momenten in het leven met zichzelf. Het probleem is dat we psychische klachten nog te veel benaderen als iets dat binnen de persoon ligt - als een breinprobleem dat je met een diagnose en behandeling kunt oplossen - maar de sociale context speelt een enorm grote rol. Het kan iedereen op een bepaald moment in het leven overkomen. Echt iedereen die door het leven even wankelt of last heeft van schulden, eenzaamheid, stress, fysieke gezondheid of een gebrek aan sociale steun."
Maar leidt deze visie niet juist tot bezuinigingen? Als alles fluïde is, wanneer heb je dan nog recht op zorg?
„Dat is inderdaad een risico, maar elke euro die we in goede psychische zorg steken, verdient zich dubbel en dwars terug. Mensen kunnen werken, uitkeringen verminderen, er is minder uitval. Een groter probleem is dat op dit moment veel geld juist naar lichte problematiek gaat. Jouw en mijn vrienden, die een stabiele baan hebben en zitten zodra ze een een beetje stress hebben vaak een jaar bij de psycholoog, terwijl mensen met ernstige problemen een jaar op een wachtlijst staan. Dat moet worden omgedraaid."
„Tijdens mijn laatste stage in de GGZ besefte ik: hier in Nederland is genoeg ontwikkelingswerk te doen."
Met het nijpende zorgbudget, roept deze nieuwe behandelwijze de vraag op of dit niet tot hogere kosten leidt.
„Sinds anderhalf jaar passen we deze vorm van zorg toe en we zien nu al goede resultaten. Patiënten geven aan dat ze voor het eerst begrijpen wat er met ze aan de hand is. Deze inzichten zorgen voor een grotere betrokkenheid en actievere houding, wat naar verwachting zal leiden tot sneller herstel en op termijn zelfs tot kortere wachtlijsten."
Wat dreef je eigenlijk om de GGZ in te gaan en je onderzoek op deze manier vorm te geven?
„Na mijn studententijd wilde ik eigenlijk naar het buitenland gaan en ergens vrijwilligerswerk doen. Tijdens mijn laatste stage in de GGZ besefte ik: hier in Nederland is genoeg ontwikkelingswerk te doen. Ik schrok van de groep mensen die het écht moeilijk hebben, van het kastje naar de muur worden gestuurd en vastlopen in een systeem waar ze niet meer uitkomen."
„Ik heb snel geleerd dat ik niet mag wennen aan hoe moeilijk sommige mensen het hebben. Het is verleidelijk om te denken: ‘Het is nu eenmaal zo.’ Maar ik weiger dat normaal te vinden. Mijn drijfveer is niet alleen om de zorg beter te maken, maar ook om het denken over psychische problemen te veranderen. Tegelijkertijd heb ik me snel gerealiseerd dat ik blij moet zijn met kleine overwinningen, dus zo houd ik het wel vol tot mijn pensioen."