Jonge zedendelinquenten recidiveren helemaal niet vaak. Shell had een zeer dubieuze rol bij de Apartheid in Zuid-Afrika. De 50 alumni die de alumnidag criminologie bezochten, hoorden 17 maart over actueel criminologisch VU-onderzoek.
Universitair docent Chantal van den Berg vertelt over haar promotieonderzoek over jeugdzedendelinquenten. Onder 498 mannen die bij hun eerste delict tussen de 10 en 17 jaar oud waren, onderzocht zij hoe hun criminele carrière is verlopen. De belangrijkste vraag hierbij: klopt de veronderstelling dat iemand die op jonge leeftijd een zedendelict pleegt, daar later ook mee doorgaat? Het beeld van de ‘chronische, specialistische dader’ blijkt na haar voordracht een stuk genuanceerder. Slechts 12 procent recidiveert, van wie 5 procent in volwassenheid.
Shell en de Apartheid
Promovenda Annika van Baar deed (literatuur)onderzoek naar de betrokkenheid van bedrijven bij internationale misdrijven. Over de rol van Shell tijdens het apartheidsregime in Zuid-Afrika: “Shell leverde olie aan het leger en de politie, en gebruikte onderdrukte zwarte arbeid. Dit deden ze voor de winst, maar ook omdat Shell naar eigen zeggen wilde bijdragen aan veranderingen in het land,” legt Van Baar uit. “Shell pareerde kritiek met het argument dat ze zich aan de wet hielden.” Klip en klare betrokkenheid van het olieconcern kan volgens Van Baar niet glashard worden aangetoond. “Het gaat om een genuanceerd en ambigue beeld.”
Jihadisme: onmogelijk te herkennen
Maarten Bolhuis, docent en promovendus, spreekt over het herkennen van jihadisme in de vreemdelingenketen. “Er is een grote toename van het aantal migranten in de EU,” aldus Bolhuis. “Hoe herkennen we jihadisten?” Een urgente vraag, maar er is geen simpel antwoord. “Eerstelijns medewerkers van de IND of COA kregen een training om signalen van jihadisme te herkennen en hun bewustzijn en deskundigheid te bevorderen.” De vraag is of dat nuttig is, want de indicatoren waar medewerkers van deze organisatie op moeten letten, zijn moeilijk vast te stellen, zegt Bolhuis. “Je kunt denken aan taalgebruik, bepaalde filmpjes of berichten op een mobiel en het weigeren om vrouwen een hand te geven. Maar in de praktijk kun je daar niet veel mee.” Tja, een beetje jihadist zorgt wel dat hij of zij niet opvalt natuurlijk.
De aanwezigen krijgen een fictieve workshop zoals IND-medewerkers hem zouden kunnen krijgen. Ze krijgen een formulier met vier casussen waarin de gegevens van geanonimiseerde asielzoekers en hun gedragingen staan beschreven. Deze gevallen en de discussie daarover maken duidelijk hoe moeilijk (lees: onmogelijk) het is om jihadisme te herkennen.
Aan de zaal de vraag: wanneer doe je een melding als medewerker van IND of COA? “Bij twijfel zou ik altijd melden,” zegt een grijzende heer uit het publiek. “In dit geval zou dat bij alle casussen zijn, want je wilt toch alle mogelijke risico’s uitsluiten.” Iemand anders vraagt zich af of dat wel wenselijk is: “Dan verschuif je het probleem alleen maar.”
‘Soms mis ik de colleges’
Tijdens de borrel blikt Milan Verkaik (29) terug op de dag. Hij studeerde twee jaar geleden af als criminoloog en is op zoek naar werk. “Soms mis ik de colleges. Dat valt weg als je bent afgestudeerd. Het aanbod vandaag vond ik goed en heel leuk. En daarnaast is het ook gezellig om oud-studenten weer te spreken.” Ook Jan Brak (69) staat bij te praten met oude studievrienden en bekenden. Tijdens zijn studie sociologie volgde hij criminologie als hoofdvak. ”Het vak blijft boeien, en de maatschappelijke relevantie neemt toe. De cijfers van afnemende criminaliteit kunnen misleidend zijn, want niet alle misdaad is te vangen in statistieken of wordt gemeld.”