Foto:

Werken bij Staatsbosbeheer

Floor Schrijvers1 November 2017

Bij natuur denk je aan vrije tijd. Voor de mensen bij Staatsbosbeheer is het juist hard werken. Een boswachter, een adviseur recreatie en een hydroloog die aan de VU studeerden, vertellen wat zij doen om ons te laten genieten van het groen. ‘De centrale organisatie in Amersfoort en de beheerteams zijn twee verschillende werelden.’

Staatsbosbeheer zorgt voor ruim 260.000 hectare natuur in Nederland. De drie pijlers van de organisatie zijn beschermen, beleven en benutten. Dit houdt onder andere in dat de ruim 1000 medewerkers natuurgebieden beheren en wandelroutes met bankjes en informatieborden verzorgen. Ze zorgen voor het behoud van de gebieden voor de toekomst.

Zoals de naam al duidelijk maakt, is Staatsbosbeheer opgericht als staatsbedrijf. Dat was in 1899. De organisatie plantte toen bomen om het stuifzand in Nederland vast te leggen. In 1998 werd Staatsbosbeheer bij wet verzelfstandigd. Financiering kwam tot 2013 voor 60% van de staat. Sindsdien is het beleid gedecentraliseerd en betalen de provincies het natuurbeheer en zet Staatsbosbeheer daarvoor in.

Naast een centrale organisatie van zo’n 350 mensen bestaat Staatsbosbeheer uit provinciale eenheden waar in totaal ruim 650 mensen werken. Elke eenheid heeft teams die elk meerdere gebieden beheren. Een team bestaat uit boswachters met een verschillende discipline en een teamleider.

Chantal de Jonge

Chantal de Jonge (1976) is adviseur recreatie en deed de master Environment and Resource Management. Ze werkte voorheen bij GroenService Zuid-Holland, dat per 2017 werd overgenomen door Staatsbosbeheer.

‘Ik werk bij de centrale organisatie, in een landelijk recreatieteam. Iedereen in het team geeft recreatie-advies aan een of twee provincies. Zelf werk ik voor Friesland en Groningen. Daar ligt het accent in veel gebieden op beschermen; recreatie speelt er een minder grote rol. In deze gebieden gaat het vooral om het ontwikkelen en behouden van goede basisvoorzieningen voor wandelen en fietsen. Gelukkig zijn er ook gebieden waar recreatie, naast natuurbescherming, meer prioriteit krijgt. Zoals de Waddeneilanden en het Lauwersmeergebied. Ik adviseer en assisteer boswachters bij het behouden en verbeteren van voorzieningen voor recreanten. Ik denk bijvoorbeeld mee over hoe we meer gezinnen met jonge kinderen naar Westerwolde kunnen trekken en of er mogelijkheden zijn om een onverhard wandelroutenetwerk te ontwikkelen in de Friese Mieden.

‘Twee keer per maand heb ik in Amersfoort een overleg met mijn team. Als ik geen afspraken in een werkschuur heb, werk ik vooral in ons ontmoetingskantoor in Groningen. Maar ik probeer ook in ieder geval wekelijks een keer naar buiten te gaan, om mijn gebieden goed te leren kennen. Dan wandel ik bijvoorbeeld de routes om te kijken of de padenstructuur logisch is, of check ik of de informatie op de borden nog steeds klopt.’

Carla Hanssen

Carla Hanssen (1980) is boswachter publiek. Ze studeerde communicatiewetenschap.

‘Veel mensen denken bij een boswachter nog steeds aan iemand die de hele dag met een geweer over zijn schouder door het bos loopt. Tegenwoordig hebben boswachters verschillende takenpakketten, zoals beheer, publiek, ecologie of handhaving. De meesten van ons werken zelfs het grootste deel van de tijd op kantoor!

‘Als boswachter publiek ben ik verantwoordelijk voor de voorlichting, recreatie en pr. Veel uren werk ik in de werkschuur van ons team. Hier beantwoord ik de vele mails, telefoontjes en social mediaberichten. Verder onderhoud ik onder meer de weblog van Limburg. Veel tijd zit ook in overleggen met de verschillende samenwerkingspartijen zoals omwonenden, gemeenten, collega organisaties zoals Natuurmonumenten en Limburgs Landschap en intern overleg. Vrijwilligers zijn ook een belangrijke partij waar wij mee samenwerken.’

Eise Harkema

Eise Harkema (1966) werkt als hydroloog. Hij studeerde fysische geografie met als specialisatie hydrologie.

‘Na de Tweede Wereldoorlog dacht men in Nederland: nooit meer hongerwinter. Er is toen sterk ingezet op de landbouw. Men legde daarvoor sloten aan en trokken beken recht, waardoor het grondwaterpeil daalde. Goed voor de landbouw, maar door verdroging verdwenen veel plantensoorten. Ik geef beheereenheden advies hoe ze de waterhuishouding zó kunnen inrichten dat die planten weer terug kunnen komen.

‘Een groot deel van mijn werktijd breng ik door op het kantoor in Sloterdijk. Daar bekijk ik geohydrologische en waterhuishoudkundige kaarten en verzamel ik andere gegevens van de gebieden. Die bezoek ik ook zoveel mogelijk zelf, om te zien of de veldsituatie overeenkomt met mijn gegevens. Vaak blijkt een stromingsrichting toch anders , of ontdek ik een stuwtje dat niet op de kaarten stond. Daarnaast stem ik af met partijen waarmee Staatsbosbeheer samenwerkt, vooral met Waterschappen, provincies en gemeenten.’

Wat vinden jullie leuk aan werken bij Staatsbosbeheer?

Harkema: ‘Dat het werk veelzijdig is, dat ik vrij direct bezig ben met de terreinen en nog eens in het veld kom. Dat is precies waarom ik fysische geografie ging studeren: een veelzijdige studie waarbij je ook nog buiten komt. En het geeft me een prettig gevoel dat ik voor de natuur werk, dat voelt zinvol. Dat hebben er meer hier: er werken hier mensen met hart voor de natuur.’

‘Het werk is voor sommigen haast een roeping’

De Jonge: ‘Ik vind de vrijheid de mooiste kant van mijn werk. Ik ben veel op pad en kan mijn werk inrichten zoals ik wil. Wat Eise zegt herken ik: iedereen hier voelt zich verbonden met zijn werk. Zo ken ik boswachters die ook in hun vakantie gaan kamperen in een gebied van Staatsbosbeheer. Ook krijg ik vaak ’s avonds laat nog reacties op mijn mails. Zulke verbondenheid is ook een valkuil: werk en privé zijn voor sommige staatsbosbeheerders wel heel erg verweven. Het werk is voor hen haast een roeping, iets dat je niet naast je neer kunt leggen. En dat kan ook ten koste van henzelf gaan.’

Hanssen: ‘Dat ik met gepassioneerde mensen werk. Mijn collega’s, maar ook de vrijwilligers en samenwerkingspartners gaan er helemaal voor. We werken allemaal voor hetzelfde goede en bijzondere doel: de natuur. Dit maakt dat je het werk goed wilt doen, waardoor je soms inderdaad veel uren werkt.’

Hoe zou je de bedrijfscultuur omschrijven?


De Jonge: ‘Dat hangt er erg vanaf waar ik ben. De centrale organisatie in Amersfoort en de beheerteams lijken twee verschillende werelden. In Amersfoort is de sfeer zakelijk en je komt er geen mensen op wandelschoenen tegen. Bij de beheereenheid draagt iedereen stevige wandelschoenen. Ook werken de teams heel autonoom, soms wel wat eigenwijs.

‘Officieel is mijn rol dat ik mensen hierop moet wijzen, maar ik vind dat moeilijk’

‘We hebben bijvoorbeeld al drie jaar een nieuwe huisstijl, maar als ik in mijn gebieden kom zie ik soms nog borden van twee huisstijlen geleden. Of de teams bestellen nieuwe bankjes niet bij onze huisleverancier, maar bij een plaatselijke fabriek. Officieel is mijn rol dat ik mensen hierop moet wijzen, maar ik vind dat moeilijk, want wat in Amersfoort wordt besloten, is niet altijd de beste oplossing voor ieder gebied. Soms is het natuurlijk lastig als mensen een beetje eigenwijs zijn, maar meestal vind ik het juist wel fijn dat boswachters zich af en toe iets meer bewegingsvrijheid gunnen.’

Hanssen: ‘Ik zie ook een contrast tussen de centrale staforganisatie en de teams daarbuiten, waarvan ik onderdeel ben. In de afstemming tussen de staf en buiten zijn nog verbeterslagen nodig. De afstand is soms letterlijk en figuurlijk erg groot. Staatsbosbeheer beheert in alle uithoeken van het land terreinen. Het maakt het complex dat het in de praktijk toch vaak anders is dan ‘op papier’. Zoals bovenstaand voorbeeld van de huisstijl van Chantal: er zit ook vaak – niet altijd hoor – een reden achter waarom deze borden (nog) niet staan.

‘De staforganisatie vraagt ons de nieuwe huisstijl toe te passen de huidige huisstijl overal te vervangen. Maar als team moet je ze dan wel zelf aanschaffen en betalen; ons budget en onderbezetting van ons team zorgen er soms voor dat we nog niet voor nieuwe borden kunnen zorgen.

Komt je studie veel terug in je werk?

Harkema: ‘Zeker, vooral omdat ik nog steeds inhoudelijk werk doe. Het vakkenpakket van de opleiding was heel veelzijdig, met vakken als geologie, paleontologie en grondwaterhydrologie. We leerden hierdoor natuurverschijnselen vanuit verschillende kanten te bekijken. Die vaardigheid gebruik ik nu nog steeds. Er is voor mij een aspect bijgekomen: vegetatie, dat was geen onderdeel van mijn studie.’

De Jonge: ‘Ik belandde vrij snel na mijn afstuderen in de recreatie. Hoewel ik Environment and Resource Management studeerde, doe ik nu niet zo veel met duurzaamheid en milieu. Maar het is wel mijn ambitie er meer mee te doen.’

Hanssen: ‘Jazeker, continu. Communicatie is een essentieel onderdeel van mijn werk. Wat betreft de studie communicatiewetenschappen: in de praktijk werkt communicatie anders dan in de theorie. Communicatie is doen en ervaren. Prettig is de kennis om wetenschappelijke artikelen te analyseren en te interpreteren. Dat blijft van pas komen.’