Het gezelligheidsgehalte was zo hoog dat de bezoekers steeds wat moeite hadden om op tijd de zaal in te komen.

Op een stormachtige vrijdag 12 december kwamen maar liefst zo’n 240 alumni, studenten en andere belangstellenden bijeen in het Auditorium van de VU voor het twintigste Romeinensymposium. Korte maar intensieve presentaties over opgravingen in Nederland en omstreken op het gebied van de Romeinse tijd volgden elkaar in rap tempo op. Ook werd het boek van Nico Roymans, Ton Derks en Henk Hiddink gepresenteerd: The Roman villa of Hoogeloon and the archaeology of the periphery.
Tussen de tien lezingen waren drie pauzes waarin de bezoekers de kans grepen om vakgenoten, oud-studiegenoten of anderen te spreken. Zo sprak ik twee enthousiaste alumni (beiden afgestudeerd in 2009) Marenne Zandstra en Daan van Helden. Marenne: “Het leukste aan mijn studietijd aan de VU zijn wel de contacten die ik eraan over heb gehouden. Het Romeinensymposium is een perfecte gelegenheid om elkaar weer te zien.”

Byzantijnse goudschat

Het gezelligheidsgehalte was zo hoog dat de bezoekers steeds enige moeite hadden om op tijd de zaal in te komen. Velen keken uit naar de eindlezing over de Byzantijnse goudschat die begin dit jaar werd gevonden in Drenthe. De 47 solidi tellende schat haalde praktisch alle nieuwsbladen als de grootste zesde-eeuwse goudschat die in Nederland is gevonden. Wijnand van der Sanden (provinciaal archeoloog Drenthe) lichtte het proces toe dat zich rond de vinders, grondeigenaars en gemeente afspeelde toen de vondst werd gedaan. Paul Beliën besprak de verschillende typen munten waaruit de schat bestond: onder andere Byzantijnse, Ostrogothische en Frankische munten.

Ze hielden hun adem in

Even hielden de toehoorders hun adem in toen ze in de waan werden gebracht dat op dat moment de exacte vindplaats van de schat bekend gemaakt zou worden. Een ster die zou stoppen boven de vindplaats bewoog zich over de kaart van de provincie Drenthe. De ster vloog echter het scherm uit. ‘Ahhh…’ werd er gezucht.