Taco Dibbits verruilde veilinghuis Christie’s in Londen voor het Rijksmuseum. Hij koos voor het publiek. ‘Ik merkte dat ik een soort roeping had.’
Wat is er eigenlijk zo leuk aan kunst? “Ik vraag me altijd af: hoe deden ze het? Hoe komt een kunstwerk tot stand, en in welke context? Hoe beter de kunst, hoe minder regeltjes er zijn, dus hoe moeilijker het is om te zeggen hoe ze het deden. Neem het jonge zelfportret van Rembrandt dat in het Rijksmuseum hangt. Daar laat hij het belangrijkste deel van zijn gezicht, zijn ogen, in de schaduw. In de kunst tot die tijd zag je dat nooit. Hoe komt hij tot zo’n besluit om dat te doen? Maakte hij voorstudies? Hoe bereikt hij de illusie die hij bereikt? Dat heeft me altijd gefascineerd: wat zijn de factoren die uiteindelijk de vorm van een kunstwerk bepalen.”
Hoe kwam je ertoe om kunstgeschiedenis te gaan studeren? “Ik overwoog industrieel ontwerpen, maar dat was me toch te technisch. Toen ik op mijn zeventiende van school kwam, ben ik eerst een jaar gaan kijken wat er te doen was in de wereld. Ik ging naar Italië om Italiaans te leren en ontdekte er de vroege Italiaanse schilderkunst. Toen ik terugkwam werkte ik drie maanden als vrijwilliger bij het Teylers Museum. Daarna wist ik: kunstgeschiedenis is het vak.”
“Vervolgens heb ik me goed georiënteerd. Op de VU zat een inspirerende club docenten. Erik de Jong bijvoorbeeld, die heel geïnteresseerd was in tuinarchitectuur. Hij wekte mijn interesse voor de manier waarop mensen kunst gebruiken Paul van den Akker heeft me enthousiast gemaakt voor het ontwerpproces van een schilderij, Ze stimuleerden je om naar buiten te gaan, vakken te doen bij de UvA, een periode naar het buitenland.”
‘Kijken over de grenzen is essentieel in dit vak. En een tijdje naar Italië is nog steeds een must’
Je hebt zelf tijdens je studie lang in Cambridge en in Italië gezeten. Een aanrader? “Ja. Kijken over de grenzen is essentieel in dit vak. En een tijdje naar Italië is nog steeds een must: de bakermat van de westerse kunst. Ook leer je hoe je je moet bewegen in de internationale cultuur die Europa aan het worden is.”
“De mensen die ik tijdens mijn reizen voor het Rijksmuseum tegenkom, zijn nog steeds de mensen die ik in die tijd ontmoet heb. Wij stellen veel Duitsers aan, Italianen, Grieken. Dat zijn bijna altijd mensen die tijdens hun studie al ervaring in het buitenland hebben opgedaan. Dus je moet absoluut een jaar naar het buitenland gaan.”
Wat zou je een student kunstgeschiedenis nog meer aanbevelen? “Je specialiseren in een discipline. Dat geeft je een enorm goede gereedschapskist voor de toekomst. Als ik in het museum een conservator glas nodig heb, dan neem ik liever een goede specialist zilver dan een generalist die van alles wat weet en ook een beetje van glas. Want ik weet dat een specialist zich altijd zal kunnen omscholen tot een ander specialisme. Hij heeft bewezen dat hij het doorzettingsvermogen, de pitbullmentaliteit heeft om tot op de bodem te gaan. Interdisciplinair onderzoek is belangrijk, het zorgt voor innovatie, maar dat werkt alleen als je één discipline heel goed beheerst.”
Je overstap van Christie’s in Londen naar het Rijksmuseum was financieel geen gunstige stap in je carrière. Waarom deed je het? Ik kwam er bij Christie’s achter dat ik heel scherp kon onderhandelen over het verkopen van schilderijen en een goed gevoel voor markt had. Het was een goede leerschool, ook voor het herkennen van kwaliteit. Bij een veilinghuis zie je duizenden schilderijen per jaar, maar er zijn er maar een paar goed genoeg om te veilen. Als zo’n veiling voorbij is, gaan die werken waarvan je bent gaan houden naar particuliere verzamelingen. Ik merkte dat ik een soort roeping had. In een museum maak je belangrijke en mooie dingen beschikbaar voor publiek. Dat geeft een enorme bevrediging.”
‘Internet is ideaal om te zorgen dat die beelden van het Rijksmseum in alle huiskamers kunnen komen’
Is je werk net zo spannend als bij Christie’s? “Kunst aankopen blijft spannend. Je zit te bieden en denkt: tot zo ver kan ik gaan. Maar bij een museum is de aankoop pas het begin, bij Christie’s het einde. Als wij een aankoop doen, is dat het begin van een periode van honderden jaren dat hij hier bewaard zal worden, ik hoop zelfs voor de eeuwigheid.”
Net als bij een veilinghuis moet je in een museum naast een passie voor kunst een grote nieuwsgierigheid naar mensen hebben: naar de mensen van wie je kunst koopt, naar de mensen met wie je samenwerkt, naar je publiek. Publiek komt vaak binnen zonder veel verwachtingen, bijvoorbeeld omdat in het gidsje staat dat je een keer in het Rijksmuseum geweest moet zijn. Je moet weten waarom ze komen en blíjven kijken naar hoe je hen zo goed mogelijk kunt bedienen, want dat verandert per generatie.”
“Het mooiste van mijn werk is om hier rond te lopen en te zien dat echt duizenden mensen genieten van wat je met vereende krachten hebt opgezet. Dat ze het begrijpen en interessant vinden. Ik ga telkens even kijken.”
Voor de nieuwe, zeer interactieve website werd het Rijksmuseum meteen Company of the Year bij de uitreiking van de Dutch Interactive Awards. Jouw idee? “Ja, ik had een – redelijk abstract – idee van wat ik wilde, geïnspireerd door apps die door hun eenvoud zo populair zijn. Dat is mooi opgepakt. Eenvoud is heel belangrijk. Op de site dring je steeds dieper door in de kennis over de collectie door keuzes te maken. Je kunt de beelden van schilderijen en andere kunstwerk ‘aanraken’ op je iPad of telefoon. Dat kan in het museum niet! Internet is ideaal om te zorgen dat die beelden van het Rijksmseum in alle huiskamers kunnen komen, waar ook ter wereld. Er gaat natuurlijk niets boven die sensatie als je echt oog in oog staat met iets uit die zeventiende eeuw, maar die kracht van die beelden op het scherm is al een belangrijke stap naar dat bezoek aan het origineel.”