Inmiddels zijn er meer dan 100.000 VU-alumni. Waar kwamen ze na hun studie terecht? In deze rubriek portretteren we zeswekelijks drie alumni die dezelfde opleiding deden. Deze keer alumni scheikunde.
‘Ik ben geswitcht van de lekkere naar de kwalijke geurtjes’
Je werkt met eNoses. Wat zijn dat precies?“Een eNose is een klein, wit apparaatje dat veranderingen in de luchtkwaliteit meet. Hierdoor kun je snel de oorzaak van geuroverlast opsporen, en controleren of geuroverlast niet te sterk wordt. Voor het bedrijf Comon Invent doe ik als eNose-expert onderzoek naar nieuwe technieken, waarmee we de data die de neus verzamelt nog beter kunnen verklaren.”
Waar is je interesse voor geuren begonnen? “Ik wilde na mijn studie graag onderzoek doen, maar dan het liefst onderzoek dat dicht bij de samenleving staat. Mijn eerste baan was bij Unilever, waar ik onderzoek deed naar parfum in wasmiddelen. Dat is het duurste ingrediënt, maar je spoelt bijna alles weg in de was. Hoe zorg je dat het op de kleding terechtkomt? Tijdens dat werk werd ik gegrepen door geur. Later ben ik van de lekkere geurtjes geswitcht naar de kwalijke geurtjes.”
Kwam geur ook in je studie voor? “Ik weet nog goed dat we in het lab amines moesten maken: visachtige luchten. Dan kwam ik thuis en zei mijn vriend: ‘Wat stink je.’ Ik had dan al een half uur gefietst, maar die lucht bleef gewoon hangen. Als ik mijn studie mocht overdoen, zou ik dat onderdeel overslaan.”
Wat blijft je altijd bij uit je studietijd? “De sociale contacten: een groot deel van mijn vriendenkring ken ik van mijn studietijd. Een keer in het jaar hebben we een reünie met z’n tienen, plus aanhang. Ons dertigjarig jubileum vorig jaar hebben we met veel champagne gevierd.”
‘Als bèta help ik de alfa-directeur terug naar een hanteerbare kern’
Hoe kom je vanuit scheikunde in het management terecht? “Ik ben nooit een hardcore bètastudent geweest. De alfakant en dan vooral de communicatie trokken me ook altijd. Vrij snel na mijn afstuderen ben ik die kant op gegaan. Toen ik bij KWF Kankerbestrijding als eindredacteur internet werkte, kwam daar een reorganisatie en kreeg ik een nieuwe functie, als teamleider redactie. Zo ontdekte ik dat management me goed ligt. Achteraf zie ik dat ik als student ook al veel bestuursfuncties vervulde. Zo zat ik in de universiteitsraad, was ik voorzitter van de faculteitsvereniging en zat ik in het sociëteitsbestuur van studentenvereniging SSRA.”
Dat klinkt als een drukke studententijd. “Ik was dag en nacht actief. Voor het sociëteitsbestuur draaide ik regelmatig bardiensten van vijf uur ‘s middags tot vier uur ’s ochtends. Maar dat zijn ook mijn beste herinneringen: we werkten hard, we gaven mensen een goede tijd en maakten tegelijk zelf ook veel lol.”
Wat doe je precies voor werk? “Ik ben manager beleid bij Ieder(in), een koepelorganisatie voor mensen met een beperking of chronische ziekte. Ieder(in) is ontstaan uit een fusie, waardoor we de organisatie opnieuw moeten inrichten. Ik help de organisatiestructuur opnieuw vorm te geven en talenten zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten.”
Heb je in je werk nog iets aan je studie? “Jazeker. Als bèta-student leerde ik de wereld in modellen samen te vatten en dus simpeler te maken. Mijn directeur is meer een alfa en we vullen elkaar goed aan. Zij is er goed in een probleem van meerdere kanten te bekijken; ik help haar het weer terug te brengen naar een hanteerbare kern.”
‘Het eerste jaar was wel even doorbijten’
Wat voor werk doe je? “Ik werk bij NWO, de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. We financieren onderzoek en organiseren onderzoeksprogramma’s. Ik ben als hoofd chemie verantwoordelijk voor de chemieactiviteiten en -medewerkers.”
Is het voor jouw functie nodig een diploma scheikunde te hebben?“Zeker. Het is handig dat ik bijvoorbeeld subsidieaanvragen op hoofdlijnen kan begrijpen en kan laten beoordelen door experts.”
Wat vond je minder aan je studie? “Het eerste jaar hadden we veel basisvakken, zoals wiskunde en natuurkunde. Dat was wel even doorbijten. Gelukkig kregen we vanaf het tweede jaar meer chemie-vakken en werd het interessanter.”
Waar bewaar je goede herinneringen aan? “Scheikunde is een kleine studie: in mijn jaar waren we met veertig studenten. Doordat we ook urenlange practica hadden, leerden we elkaar goed kennen. We werden een hechte groep en gingen na afloop van een blok vaak een weekend samen weg.”
Heb je nog contact met studiegenoten? “Een paar van hen zijn hoogleraar geworden, die spreek ik nu weer via mijn werk. En mijn man en ik waren jaargenoten. We gingen tijdens onze studie gewoon vriendschappelijk met elkaar om, maar daarna zagen we elkaar nog geregeld op feestjes van oud-studiegenoten. Toen ik na mijn studie een jaar naar Amerika ging en hij daar voor werk moest zijn, hebben we afgesproken. Een heel eind van de VU vandaan is daar onze relatie begonnen.”
> Tanja Kulkens spreekt op 8 juni op de alumnidag scheikunde, georganiseerd door de alumnivereniging ABC. Alle alumni scheikunde zijn welkom en kunnen zich hiervoor aanmelden!