Foto: Hester Doove

‘ONDERNEMEN IS EEN MOOIE SPIEGEL, MAAR JE MOET ER WEL IN KIJKEN’

Rianne Lindhout15 June 2013

Jacqueline Zuidweg studeerde Rechten aan de VU en werd ondernemer. Zakenvrouw van het jaar zelfs. Ze helpt kleine ondernemers met geldproblemen. Om die problemen voor te zijn, schreef ze Vallen, opstaan en weer doorgaan – over ondernemers in uitdagende tijden.

In haar huidige werk komt het allemaal prachtig bij elkaar: het ondernemerschap dat ze van huis uit meekreeg, haar sociale gevoel en haar rechtenstudie. Het mooiste van haar werk vindt Jacqueline Zuidweg dat ze mensen kan helpen en hen belangrijke dingen kan leren. Haar bedrijf Zuidweg & Partners – die partners zijn er overigens nooit gekomen – heeft nu zo’n negentig medewerkers en werkt in 180 gemeenten. Ondernemers gaan bij het bedrijf te rade om hun schulden op een rijtje te zetten en de benodigde regelingen te treffen. Begin dit jaar publiceerde Zuidweg met Josette Dijkhuizen een boek voor ondernemers in moeilijke tijden. Ze heeft plannen ook actief te worden in het onderwijs. “Van basisschool tot universiteit: kennis over ondernemen is voor iedereen nuttig.” Rechtenalumnus Jacqueline Zuidweg over haar succesfactoren.

De beste keuze die je ooit maakte was voor jezelf beginnen, zeg je in diverse interviews. Maar hoe kwam je er precies toe Zuidweg & partners op te richten en kleine ondernemers schuldhulpverlening te gaan bieden? “Het zal al lang in mijn achterhoofd. Na mijn afstuderen werkte ik bij de stichting Rechtsbijstand voor ondernemers. Het was een kleine organisatie, dus ik kwam daar in aan-raking met alles wat er bij dat werk komt kijken. Ik werd partner, maar dat liep stuk. Toen moest ik iets. Ik dacht: nu ga ik het op míjn manier doen. Ik vond kleine zelfstandigen leuk, ik was toen niet gebonden aan een gezin. Ik leende zesduizend euro van mijn moeder en begon.”
In je boek staat dat je altijd een plan B moet hebben. Wat was jouw plan B? “Ik gaf mezelf een jaar om te zien of ik met mijn bedrijf een boterham kon verdienen. De meeste ondernemers grenzen het niet af. Dat moet je wel doen: bedenk wat je wanneer bereikt wilt hebben. Mijn plan B was dat ik met mijn opleiding en ervaring een baan zou kunnen vinden om de lening aan mijn moeder te kunnen terugbetalen. Een plan B is ook belangrijk als je bedrijf groter wordt. Er kan altijd een moment komen dat je het werk niet meer leuk vindt.”

‘Ik dacht: nu ga ik het op míjn manier doen. Ik leende zesduizend euro van mijn moeder en begon’

Soms was je razend, lees ik ook, en dacht je: ik stop ermee. Wat maakte jou zo kwaad? “Het aantal zzp’ers met geldproblemen neemt toe en gemeenten zeggen: ‘Die helpen we niet, ze hebben zelf het risico genomen.’ Daar kan ik boos om worden: zien ze dan niet dat de kost voor de baat uitgaat en dat BV Nederland deze mensen hard nodig heeft? In een malle bui heb ik naar de Kamer van Koophandel geroepen dat ze wel een startersloket hebben, maar waarom geen doorstart- en stoppersloket? Nu ben ik met hen bezig dat te ontwikkelen.”
Veel succesvolle ondernemers erkennen dat ze veel van hun fouten hebben geleerd, staat in je boek. Van welke fout heb jij veel geleerd? “Mijn eigen fout was aanvankelijk dat ik veel te weinig focuste op cijfers. En mijn klanten waren natuurlijk slecht betalende debiteuren vanwege hun geldproblemen. Ik besloot gemeenten te benaderen: zij betalen sindsdien mijn werk. Daarna groeide mijn bedrijf als kool. En wat betreft de financiën: ik heb me ertoe gezet er goed in te duiken en nu vind ik het zelfs wel leuk om ermee bezig te zijn.”

Je komt over als iemand met een opgeruimd karakter. Klopt dat? “Inderdaad. Als het zakelijk niet goed gaat, tel ik mijn ledematen. Ik ga altijd terug naar de basis: mezelf, mijn gezin. Is iedereen gezond? Dan is er niet echt een probleem. Ik heb dat wel moeten leren. In sport en leren was ik vroeger erg ambitieus. Ik kwam al voor mijn achttiende naar de VU en begon twee dagen voor mijn eerste tentamen staatsrecht met leren. Ik haalde een zesje en was zó verontwaardigd! Vervolgens dacht ik: wat kan ik eraan doen? Eerder beginnen met leren en mijn verwachtingen bijstellen. Later was ik blij met een zes…”

‘Van basisschool tot universiteit: kennis over ondernemen is voor iedereen nuttig’

Wat zijn de verraderlijkste valkuilen voor ondernemers? “Behalve de financiën en het plan B is dat zelfkennis. Je moet realistisch zijn. Je begint met een droom, maar als mensen niet op jouw product zitten te wachten of de wereld verandert en jij signaleert het niet, is het afgelopen. Ondernemen is een mooie spiegel, maar je moet er wel in kijken. Blijf kritisch op jezelf. Voor mijn bedrijf geldt dat de vraag van ondernemers in nood momenteel alleen maar stijgt, maar de gemeenten die mij betalen juist minder geld hebben. Innovatie blijft nodig, je moet aan jezelf blijven werken.”

Welke tip is voor veel ondernemers een belangrijke eyeopener? “Zoek een sparringpartner. Niet per se je eigen partner, misschien zelfs liever niet, maar iemand die jou goed kent en die je hoog hebt zitten. Je hoeft niet alleen het wiel uit te vinden. Eventueel kun je via de Kamer van Koophandel een coach vinden. Mijn eigen sparringpartners zijn mijn man Raymond, mijn raad van commissarissen, ondernemer Arko van Brakel en een vertrouwd clubje zestigplussers uit de sportschool.”

Wat is een vervelend onderdeel van je werk? “Soms loopt mijn agenda te vol. Ik ben als vakidioot begonnen, later moest ik mensen aannemen en aansturen. Het is een tredmolen, soms ga ik te hard rennen. Als ik merk dat mijn sportafspraken in het gedrang komen, neem ik even afstand. Met mijn gezin ga ik regelmatig naar ons vakantiehuisje in Spanje. Heerlijk rustig om steeds naar diezelfde plek terug te gaan, al begrijpen veel mensen dat niet. In mijn privéleven ben ik vrij rustig. Ik eet gezond, sport en ga op tijd naar bed. De laatste jaren heb ik heel veel energie. Vroeger was mijn energieniveau heel wisselend: tijdens mijn studie heb ik lang Pfeiffer gehad, maar aan de andere kant deed ik ook aan wedstrijdroeien.”