Foto:

‘DURF JE DROOM WAAR TE MAKEN’

Rianne Lindhout30 April 2013

Gemma Venhuizen studeerde fysische geografie aan de VU en werd freelance journalist. Sinds kort noemt ze zichzelf schoorvoetend ook schrijfster: in januari verscheen haar debuutroman Alle bessen kun je eten – alleen sommige maar één keer.

Aan iedereen met schrijfambities adviseert ze: ‘Wees niet al te kritisch op jezelf, en maak er gewoon eens tijd voor vrij. Durf je droom waar te maken, ook al voelt het veiliger om lekker te blijven dromen. Fictie schrijven is net seks: je moet er niet al te veel bij nadenken.”
Op het eerste gezicht lijkt Venhuizen totaal niet op de onhandige hoofdpersoon Jasmijn uit haar boek, die worstelt met keuzes maken. Op haar site staat dat ze al op haar vijfde wist dat ze schrijfster wilde worden, en op haar zeventiende schreef ze een wekelijkse column in de Volkskrant. Maar toch, haar leven als freelance journalist kun je ook zien als een manier om niet echt te hoeven kiezen, vertelt ze in haar studentikoze flat in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt, die ze deelt met een vriendin.

Hoe kwam je als zeventienjarige aan een column in de Volkskrant“Ik las de columns van Anna Woltz over haar schoolleven en dacht: ik wil weten of ik dat ook kan. Ik stuurde een stukje naar de Volkskrant-redactie. Mijn moeder, die trouwens helemaal niet lijkt op Jasmijns moeder, zei nog: ‘Zou je niet beginnen bij de Heemsteedse Courant?’ Maar de redactie vond het leuk en bood me een wekelijkse column aan.”

‘Fictie schrijven is net seks: je moet er niet al te veel bij nadenken’

Waarom koos je voor aardwetenschappen terwijl je schrijfster wilde worden? “Dat was eigenlijk om iets achter de hand te hebben als het met schrijven niet zou lukken. Mijn ouders namen mij al vanaf mijn tweede jaar mee de bergen in tijdens vakanties. Als kind vond ik het maar saai, maar geleidelijk ging ik houden van het uitgestrekte landschap en raakte ik geïnteresseerd in hoe het was ontstaan.”

Heb je veel aan je studie gehad? “Daar denk ik vaak over na. Ik ben niet echt een wetenschapper, en een alfastudie was me makkelijker afgegaan denk ik. Toch heb ik zeker iets aan mijn studie, ik schrijf vaak over geogerelateerde onderwerpen. Ook heeft de studie me als persoon gevormd. Zo ben ik door het vele veldwerk over mijn heimwee heen gekomen. En dat ik nu werk op het raakvlak van bètawetenschap en kunst, vind ik erg leuk.”
“Toen ik vijftien was, schreef ik in mijn dagboek drie idealen: naar Nieuw-Zeeland gaan, een boek schrijven en trouwen met de man van mijn dromen. Dankzij mijn studie kon ik meedoen aan een essay-wedstrijd voor jonge geologen. Ik won en mocht vorig jaar naar een geologisch congres in Australië. Daar heb ik een vakantie van vijf maanden in Nieuw-Zeeland aan vastgeplakt. Die reis bracht me weer een verhaalidee: mijn volgende boek speelt zich af in Nieuw-Zeeland.”

Hoe kwam Alle bessen kun je eten tot stand? “Uitgever Paul Brandt nodigde mij uit langs te komen toen ik mijn columns schreef. Hij zei: ‘Als je ooit een boek gaat schrijven, laat het me dan weten.’ Dat was natuurlijk heel luxe! We kwamen elkaar nog verschillende keren tegen en hij vroeg er weer naar. Ik was al eens met een verhaal begonnen, maar dat liep vast. Toen ging ik op veldwerk naar Spitsbergen. Die reis was zo overweldigend dat ik dacht: in deze setting moet mijn verhaal plaatsvinden. Door gesprekken met vrienden was ik op het idee gekomen dat de moeilijkheid van keuzes maken het thema moest zijn. Niet alleen rond je studententijd, maar altijd kun je twijfelen wat je het beste kunt kiezen, of je afvragen of je vroeger wel goed hebt gekozen.”
“Toen kwam ik Paul weer tegen, en ik vertelde over mijn idee. We spraken af dat ik iets zou opsturen. Die stok achter de deur had ik nodig. Ik heb uiteindelijk een tijdje mijn andere werk gestopt om me helemaal op het boek te kunnen richten.”

Je bent al een heel eind met het realiseren van je dromenlijstje. Wat zou je graag willen in je verdere loopbaan? “Ik zou het zwaartepunt van mijn werk wel wat meer richting fictie willen verplaatsen. Aan de andere kant is het voordeel van mijn journalistieke werk dat ik fysiek onderweg ben en mensen interview. Als ik alleen maar achter mijn laptop zit, verlies ik het contact met de realiteit.”
“Misschien wil ik het schrijven wel combineren met een kleine, vaste baan. Ik was bijvoorbeeld een dag per week boswachter in de duinen, kon ik lekker uitwaaien. Maar ik houd ook van improviseren en lekker de toekomst open laten. Dat geeft me de illusie dat ik alles nog kan kiezen. Ik kan nu veel proeven zonder een keuze te hoeven maken. Die vrijheid wil ik nog niet kwijt.”