Wist je dat de Vrije Universiteit Amsterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog onderdak bood aan onderduikers? En dat een professor samen met studenten persoonsbewijzen vervalste? Meer over deze verhalen kom je te weten in de nieuwste VU-podcast met bijbehorende wandelingen
Ter gelegenheid van het Kuyperjaar worden in de Kuyperweek een podcast met wandelgids gepresenteerd, waarin twee nieuwe wandelingen dwars door het hart van Amsterdam zijn opgenomen. Eén wandeling gaat langs de oude gebouwen van de Vrije Universiteit, zoals de huidige Kleine Komedie, voorheen de Schotse Zendingskerk en enkele prachtige panden aan de Keizersgracht.
De tweede wandeling gaat langs de gebouwen en huizen in de Amsterdamse binnenstad, die met de VU en de Tweede Wereldoorlog te maken hebben: waar vond het verzet plaats en zijn zelfs slachtoffers gevallen, waar hadden mensen van de VU onderduikers in huis? Ook zal aan een enkeling aandacht geschonken worden, die in die tijd de Duitse bezetter getrouw was.
Een voorproefje uit de wandeling ‘Waar de VU ooit begon – 1870-1900 – Een wandeling met Abraham Kuyper’
De eerste colleges
Wat nu het theater de Kleine Komedie is, was eind 19e eeuw nog een kerkgebouw: de Schotse Zendingskerk. Toen Kuyper in 1880 de Vrije Universiteit oprichtte, had hij nog geen universiteitsgebouw, zelfs geen collegezaal. Dus togen drie hoogleraren van de kersverse universiteit naar de Schotse zendelingen met de vraag of zij hun eerste colleges in deze kerk mochten geven. Dat mocht; helemaal op zolder was plek.
De VU was in die jaren klein: in 1880 bestond de universiteit uit één rector, vijf hoogleraren en acht studenten. Het waren allen jongens, de eerste vrouw zou pas in 1905 aan de VU studeren. De één was slagerszoon, de ander zoon van een zeekapitein, zeilmaker of winkelier: jongens voor wie het niet altijd gebruikelijk was om te gaan studeren.
Ze konden drie vakgebieden bestuderen: theologie, filosofie en letteren. Dat waren de drie goedkoopste faculteiten; er waren geen laboratoria of instrumenten voor nodig. Het betekende dat twee faculteiten ontbraken om als officiële universiteit erkend te worden: wis- en natuurkunde, en geneeskunde. Die volgden pas in 1930 en 1950. Om toch een erkend diploma te krijgen, deden de studenten tweemaal examen: één keer aan de VU, en één keer aan een erkende universiteit zoals de gemeentelijke universiteit, nu de UvA.
De eerste jaren werd de VU verre van serieus genomen. Studenten van de gemeentelijke universiteit hadden zelfs de voorgevel van de Schotse Zendingskerk beklad om de VU-studenten op andere gedachten te brengen: ‘Laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt’, verfden ze boven de ingang. Een verwijzing naar de toegangspoort naar Dante’s hel.
De VU gebruikte dit pand de eerste paar jaar van haar bestaan, totdat het pand aan de Keizersgracht 162 gekocht kon worden. Het vertrek uit de kerk kwam de VU niet ongelegen. Op de gevel stond immers een leus die niet zelden agressief werd ervaren door de joodse bewoners aan de overkant van de Amstel. ‘Predikt het evangelie aan alle creaturen’, stond in grote letters op de voorgevel van het pand.
Locatie: Schotse Zendingskerk
Een voorproefje van de wandeling ‘In verzet en vol vertrouwen- De VU in de Tweede Wereldoorlog’
Onderduik en verzet
Het natuur- en scheikundig laboratorium aan de Lairessestraat en de voormalige Valeriuskliniek, die om de hoek lag, vormden een centraal punt van verzet. In de zomer van 1942 begon hoogleraar Jan Coops samen met twee studenten met het vervalsen van persoonsbewijzen. In het scheikundig laboratorium ontwikkelde hij zelfs een manier om de J - voor joods - uit persoonsbewijzen te verwijderen.
Na de sluiting van de VU konden hier verschillende studenten onderduiken om te voorkomen dat ze in Duitsland tewerkgesteld zouden worden, vaak onder het mom van medewerker op het lab. Velen van hen rolden van de onderduik het verzet in. Studenten Rie Brouwer en Trui Koning liepen op straat minder gevaar dan hun mannelijke collega’s: alleen de mannen werden naar Duitsland gestuurd. Dat voordeel buitten ze uit door onder hun kleren bonnen, persoonsbewijzen, eten of wapens te smokkelen. Zonder gevaar was het verzetswerk in het lab niet. Recht onder het lab, op de eerste verdieping, kwam de Duitse Gasschutzschule: hier leerden soldaten wat ze moesten doen bij een gasaanval.
Een ondergrondse gang verbond het laboratorium met de oudere Valeriuskliniek, de inmiddels gesloopte psychiatrische inrichting. Vanaf 1941 werden in de kliniek joodse onderduikers ondergebracht. Ook kwam hier het geheime College van Vertrouwensmannen samen. Een ziekenhuis vielen de Duitsers immers niet snel binnen, ook niet vanwege de angst voor besmettelijke ziektes.
Dankzij hoogleraar Van der Horst, die hier de scepter zwaaide, weten we dat de VU voorafgaand aan de oorlog het beleid voerde om geen joodse medewerkers aan te nemen. Van der Horst wilde de uit Duitsland gevluchte Edith Jüdell aannemen, wat slechts bij hoge uitzondering werd toegestaan. Jüdell was in februari 1941 de enige joodse medewerker die op last van de Duitsers ontslagen werd. Ze zou sterven in een kamp in Barneveld.
Locatie: De Lairessestraat 176 & Valeriuskliniek
In de Nederlandstalige podcast kan de geïnteresseerde luisteraar alle verhalen in geuren en kleuren beluisteren. De bijbehorende wandelgids met twee wandelkaarten geeft extra informatie over de plekken en personen uit beide wandelingen. Nadere informatie over waar de podcast te vinden is en de wandelgids te verkrijgen, volgt begin juni op de website over het Kuyperjaar.