Foto:

De kijk van Dolf #16

Dolf Jansen12 June 2019

Bos

Volgens vele deskundigen is de zomer begonnen, danwel aanstaande, danwel onvermijdelijk. Voor de een gaat ‘zomer!’ echt over 21 juni en meteorologische feiten, voor de ander over het moment dat je de deur uit kunt gaan zonder je druk te maken over laagjes kleding en een jack voor het geval dat…

Ik ben van plan deze zomer geregeld te gaan hardlopen. Waarbij eerlijkheidshalve opgemerkt dat ik dat al ruim veertig jaar doe, eigenlijk en zo ongeveer elke dag; volgens niet bevestigde onderzoeken gaat het daarmee over zo’n 170.000 kilometer. Of 175.000, daar wilde de onderzoeker vanaf zijn. 

En deze zomer dan? 

Omdat ik het (snode?) plan heb opgevat acht dagen na afsluiting van het genoemde jaargetijde een marathon te gaan lopen zou het zomaar kunnen dat de omvang van mijn ‘loopjes’ wat gaat toenemen. Ik zal u niet vermoeien met trainingsschema’s (ook al omdat ik alles op gevoel doe, met enige ervaring voor de zekerheid bijgevoegd), maar neem u even mee naar mijn meest recente training, eerder op Pinkstermaandag.

Ik treinde naar Hilversum om mijn wekelijkse column op radio1 te doen – mijn uitleg over Pinksteren op die plek: net als u heb ik ook geen idee wat Pinksteren precies is, ik weet alleen dat ze in Landgraaf en omstreken de aldaar heilig-verklaarde Jan Smeets eren met een driedaags popfestival. Waar, als je je drugsinname perfect hebt afgesteld met je lichaamsgewicht en de buitentemperatuur, heel soms op maandag de Here Jezus aan je verschijnt… 

Maar voorafgaand aan die flard historische radio ging ik natuurlijk ‘een stukje lopen’. De aanhalingstekens staan er omdat die omschrijving al veertig jaar lang alles omvat van 20, 25 minuten loslopen, tot de langste duurloop in genoemde marathonvoorbereiding tot nu toe, gisteren, twee uur plus een luttele minuut. Zeg maar 29 kilometer. Dus dat deed ik zojuist. 

Om daarvan te herstellen liep ik vandaag vanaf station Hilversum via het mediapark op goed geluk het bos in. En voelde me eigenlijk vanaf het eerste moment daar bevoorrecht, lekker, op mijn plek. De volstrekt toevallige route gaf me geregeld mijn favoriete ondergrond – bosgrond aangevuld met dennennaalden -  of mijn bijna-favoriete – schelpenpaden - , de weinige honden die ik tegenkwam waren danwel aangeland danwel opgevoed, de paar wandelaars die ik tegenkwam keken niet-te-verschrikt als een min of meer langsflitsende atleet in een felgekleurd shirtje ze goedenmorgen!toeriep en het lijf was redelijk hersteld van de toch wel stevige training die ik gisteren vervolbracht. Waarbij ik ervan uitga dat dat een woord is en anders begrijpt u me ook wel. 

Bos doet veel met me. De paden, de geur, de honderden varianten groen en aanpalende tinten, de wetenschap dat overal leven is, soms immens – de woudreus van dertig, veertig meter hoog -, soms miniscuul – alles dat je alleen zou zien als je op je knieën in het kreupelhout gaat zitten en uren kijkt en bestudeert en begrijpt. Om over de bodem en allles wat daarin gebeurt en leeft nog maar te zwijgen. 

Elke bocht brengt nieuwe magie, elk geluid betekent iets: de vogel die je langs ziet zweven maar niet herkent (en mijn vader, die ik anders later telefonisch het signalement zou kunnen doorgeven - zodat hij me kon vertellen dat het een buizerd was, of een Vlaamse gaai, of gewoon een ekster – leeft niet meer), een beekje dat ergens links van je lijkt te klateren, een beest dat wegglipt door het struikgewas, mopperend op die hardlopers die tegenwoordig zelfs met Pinksteren door zijn/haar bos komen banjeren. 

Sinds mijn kinderjaren is bos voor mij rust en verrassing en closeness to nature. Ja, ik weet, juist op onderwijsinstellingen gaan Engelse termen het steeds meer overnemen, thank you very much. En in de zomer is bos schaduw, en frisse lucht, ook lekker.

Een paar maanden geleden kwam er nog iets bij. Door het boek The Overstory van Richard Powers – ik denk een van de grootste schrijvers van de afgelopen 20 jaar, de jury van de Pullitzer Prize was het wat zijn laatste boek betreft volledig met me eens; in het Nederlands heet het boek Tot in de hemel– afijn, door dat meesterwerk dus bekijk ik bos, elk bos, met nog meer verbazing en liefde en betrokkenheid. The Overstory gaat, het is niet anders, over bomen. Over hun ouderdom, hun belang, hun pracht, hun communicatie. Het is een ontroerend en groots verhaal, en uiteindelijk gaat het, voor de goede lezer, ook nog over het overleven van de mens op deze aarde.

Het is een dikke pil, en het is de tijd die u eraan gaat besteden meer dan waard. Deze zomer. En weet u wat een heerlijke plek is om te lezen….? Precies!