Zwaar leven
Op het moment dat ik me, bijna, en als altijd met een glimlach, aan het schrijven van deze column zet, is de student en het studeren niet uit het nieuws weg te slaan. Het journaal – de plek waar de NPO ondanks alle bezuinigingen nog wel iets van journalistiek mag bedrijven – brengt net een groot item over de hoge druk op eerstejaars studenten en alle studiepunten die ze moeten zien te halen om überhaupt te mogen blijven studeren. En de Volkskrant blikt vooruit op een groot artikel morgen over alle hobbels en horden die de student anno-nu te nemen heeft.
Het kost klauwen met geld, dat studeren, en dat ‘studievoorschot’ is gewoon een lening
Iedereen die denkt dat de student, laat staan de eeuwige (in mijn jeugd een soort archetype, ook al omdat er in mijn vaders familie een aantal waren die al tien of zelfs twintig jaar ‘studeerden’; terwijl ik dit schrijf realiseer ik dat mijn oudste broer, waarover ik anderhalf jaar geleden op deze plek al eens schreef, al in de vijftig was toen hij afstudeerde (en promoveerde op hetzelfde moment), hij had zo hard en naar eigen zeggen succesvol gewerkt dat hij er gewoon nooit aan toegekomen was, die bul binnentrekken), afijn, wat ik wilde zeggen is dat de student het allesbehalve makkelijk heeft. Het kost klauwen met geld, dat studeren, en dat ‘studievoorschot’ is gewoon een lening, maar soms moet je als wetgever de woorden wat zachter maken. Om het allemaal te redden en rond te breien moet je er bij werken, maar als je teveel werkt hou je te weinig tijd over om al die tentamens te halen en op die manier studiepunten te scoren. En terwijl je je daar druk over maakt zie je op tv een VVD-kamerlid dat het heeft over het niveau naar beneden trekken en het zo nodige streven naar excellentie.
Als je die jaren aan de universiteit eenmaal volbracht hebt, zal alles, echt alles, in het echte leven alleen maar meevallen
En ondertussen wordt, zo begrijp ik uit de Volkskrant, de maatschappelijke druk (dat is eigenlijk alle druk die niet rechtstreeks van je ouders komt) op de student steeds groter, wordt de masterselectie strenger (en zonder master heeft die hele studie eigenlijk geen nut gehad, toch…?), en moet je zorgen dat je een oogverblindend cv opbouwt (cijfers in de regio 8 en 9, iets in een bestuur, een baan waarin het woord barrista niet voorkomt en als je jezelf serieus neemt en je toekomst ook heb je op enig moment ook (alvast) een eigen onderneminkje opgestart). Tel daarbij op – we zijn er bijna – de normale stress van relaties, ziekte (in je omgeving) en het feit dat je favoriete voetbalclub zomaar Fortuna kan zijn hetgeen je vreugde (laat staan je geluk) op dit moment op geen enkele manier kan vergroten.
Als ik dit allemaal hoor en lees is het eigenlijk een Godswonder te noemen dat er, elke ochtend weer, zoveel studenten die hoofdingang van de VU binnenlopen en dat een behoorlijk aantal van hen iets van een glimlach en zin in de dag laat zien. Want ik heb faalangst, depressies, je plek verliezen aan internationale studenten en ergens wonen waar het dak niet lekt en je moeder niet een verdieping lager sherry zit te drinken allemaal bewust niet genoemd.
Eigenlijk is er maar een groot voordeel aan het extreem zware studieleven: als je die jaren aan de universiteit eenmaal volbracht hebt, zal alles, echt alles, in het echte leven alleen maar meevallen.