HAN BOUWMEESTER | BRIGADEGENERAAL EN MILITAIR HOOGLERAAR
Foto: David Meulenbeld

'Vrede in Nederland is niet vanzelfsprekend'

HAN BOUWMEESTER | BRIGADEGENERAAL EN MILITAIR HOOGLERAAR

Marjolein de Jong5 April 2023

VU-alumnus en brigadegeneraal Han Bouwmeester is recent benoemd als de tweede militair hoogleraar van Nederland. 

VU Magazine spreekt met hem over zijn omstreden VU-scriptie over Srebrenica, het activeren van de dienstplicht en de oorlog in Oekraïne. 

Bouwmeester wil graag om 11:00 uur (elfhonderd uur, zoals hij zelf zegt) afspreken op de VU. Hij heeft namelijk goede herinneringen aan de universiteit. “Heerlijk, al die jonge, veelbelovende mensen hier. Wat een belofte gaat daarvan uit.” Niet in uniform, want hij moet straks door naar een afspraak om over de oorlog in Oekraïne te praten en daarna heeft hij een yogales. “Yoga is helemaal ingeburgerd bij defensie. De mannen van het Korps Commando Troepen zijn er in Uruzgan mee begonnen en tja, als de stoerste club het doet, volgt de rest vanzelf.”

U bent deze maand naast uw functie als brigadegeneraal benoemd tot militair hoogleraar. Het militaire uniform en een pak wisselt u nu dus letterlijk af?

„Dat klopt. Nu ben ik blij dat ik mijn militaire uniform weer in het openbaar mág dragen. Het is uit veiligheidsoverwegingen een tijd verboden geweest. Ik was er zelf ook niet altijd even blij mee. Toen ik net begon op de militaire academie in de jaren tachtig moest ik eens per twee weken in uniform naar mijn ouderlijk huis reizen. Ik werd toen vaak uitgescholden voor moordenaar."

„Nu levert het leuke gesprekken op. Vorige week in de trein zat een moeder met een jong mannetje, ik denk dat hij een jaar of vijf, zes was, en hij zat met open mond naar mij te kijken. Daar kwam een bijzonder gesprek met moeder en zoon uit voort."

Wist u zelf als klein jongetje ook al dat u bij defensie wilde?

„Ik verslond op die leeftijd alle oorlogsboeken die ik te pakken kreeg en sleepte mijn ouders mee naar alle oorlogsmusea van Nederland. Toen ik eenmaal op het vwo zat, kwam het idee om soldaat te worden verder van me af te staan. Een studie economie of rechten leek logischer. Maar toen ik mijn dienstplicht moest vervullen, laaide die oude liefde helemaal op. Zo kwam ik terecht bij de KMA (Koninklijke Militaire Academie, red.). Later werd ik artillerieofficier bij de Koninklijke Landmacht."

U volgde daarna een studie aan de VU: bestuurskunde. Was dat een vanzelfsprekende vervolgstap? 

„Nee, maar vanaf het begin van de jaren negentig heeft defensie vele bezuinigingen gekend. Ik wilde daarom wat meer te bieden hebben. Van bovenaf werd mij geadviseerd om - als ik leiding wilde geven binnen de overheid - een universitaire studie te volgen die zich richtte op  het optimaliseren van organisaties. Ik was gelegerd in Oirschot bij Eindhoven in de buurt waar ik overdag werkte als militair. Rond een uur of vier stapte ik in de trein en dan was ik hier net op tijd voor de avondcolleges. Ik ben in 1993 begonnen en heb de opleiding in 2000 afgemaakt. Tussendoor ben ik twee keer verhuisd, getrouwd en ben ik bijna zeven maanden op uitzending naar Bosnië geweest."

„Na zeven jaar heb ik de opleiding afgesloten met nogal wat tumult door mijn scriptie over de val van Srebrenica te schrijven."

Niet het traject van de gemiddelde student. Wat vond u van de opleiding? 

„Ik heb het er erg naar mijn zin gehad. We hadden een hechte kern van mensen die de opleiding net als ik naast hun baan volgden. Met onder anderen het hoofd van de vuilnisophaaldienst uit de stad Almere en een rector van een scholengemeenschap. Ook inhoudelijk was de studie van meerwaarde. Zo haalde ik altijd op de KMA met moeite zesjes voor statistiek, maar op de VU haalde ik ineens zevens en achten. Het was niet alleen statistiek, maar ook: wat doe je er vervolgens mee in je studie en onderzoek? Daar heb ik nog steeds veel aan."

Han4


„Na zeven jaar heb ik de opleiding afgesloten met nogal wat tumult. Mijn scriptie schreef ik over de val van Srebrenica. Bij defensie vonden ze het niet prettig dat een actief diende kapitein van de landmacht daar een kritisch rapport over zou schrijven. Ik werd verzocht om geen ruchtbaarheid aan de scriptie te geven. Al had ik mijn onderzoek netjes uitgevoerd en heb ik enkel openbare bronnen gebruikt. Terwijl ik gemakkelijk naar de mensen van Dutchbat had kunnen gaan."

Zelf heeft u ook in Bosnië gediend. Vormde dat de aanleiding?

„De val was in juli 1995 en in december 1995 ben ik naar Bosnië gegaan tot half 1996. Ik heb zelf niet in Srebrenica gezeten. Ik was gelegerd op het Britse hoofdkwartier in Gornji Vakuf en later in Banja Luka. Natuurlijk ben ik wel in Srebrenica op patrouille geweest. Ondanks het feit dat ik er niet gezeten heb, is er toch een soort verwantschap met de militairen van Dutchbat."

Srebrenica is een bladzijde in de Nederlandse geschiedenis die veelvuldig negatief in het nieuws is geweest. Is het een onderwerp dat u aan het hart gaat? 

„Uiteindelijk zijn die militairen van Dutchbat jarenlang aan hun lot overgelaten. Elk jaar rond juli popten er weer nieuwe verhalen over Srebrenica op in de pers. Jarenlang hebben de media, de politiek en defensie met elkaar overhoop gelegen over Srebrenica met verwijten over en weer. Dat is eigenlijk pas afgelopen zomer gestopt, want toen heeft het kabinet zijn excuses aangeboden. Ik ben er niet dagelijks mee bezig, maar dat maakte ook bij mij weer wat los."

„Amerikanen neigen ernaar eerder te schieten dan Nederlanders."

Bestuurskunde was niet de enige opleiding die u volgde. U bent ook naar een van de topopleidingen in het Amerikaanse leger geweest: The School of Advanced Military Studies. Hoe was dat?

„Dat was in 2004 en al mijn klasgenoten kwamen rechtstreeks vanuit Irak. Daar heb ik veel over de manier waarop de Amerikanen kijken naar het runnen van operaties. Dat is echt anders dan hoe wij als Nederlandse landmacht tegen het oplossen van militaire problemen en het aansturen van operaties aankijken. Het is ook een cultuur waar vuurwapens openlijk gedragen mogen worden. En dat zie je terug in hun optreden. Amerikanen neigen ernaar eerder te schieten dan Nederlanders."

„Die Amerikaanse contacten komen me nu, met de oorlog in Oekraïne, trouwens erg van pas. Ik benader hen vaak: hé jongens, ik hoor dit, horen jullie daar ook iets van binnen jullie Amerikaanse kanaal?"

U geeft nu les op de Nederlandse Defensie Academie, waaronder de KMA. Welke gesprekken voert u graag met studenten? 

„Ik vind het in ons militaire onderwijs heel belangrijk dat we onze toekomstige officieren veel ethische vraagstukken meegeven. Want dat is wel iets waar je als officier veel mee geconfronteerd wordt. Vaak word je voor de keuze gesteld om te kiezen tussen twee slechte opties."

„Elke keer moet je dan die afweging maken en er soms toch voor kiezen je mensen op zo'n gevaarlijke missie te sturen."

„Ik ben als commandant van een Provinciaal Reconstructie Team naar Afghanistan geweest en daar gaf ik onder andere leiding aan vijf teams die ondersteuning gaven aan de Afghaanse politie. Dat waren gevaarlijke missies. De Afghaanse politie stond bekend als corrupt en daardoor werden er veel aanslagen op de politie gepleegd. Soms vroeg ik me dan af: doe ik hier goed aan? Elke keer moet je dan die afweging maken en er soms toch voor kiezen je mensen op zo'n gevaarlijke missie te sturen."

Uw praktijkervaring is dus echt een meerwaarde tijdens het doceren. 

„Nou ja, kijk, als jij vakken geeft als strategische besluitvorming en je vertelt alleen maar wat er in de boekjes staat, terwijl je het zelf soms in de praktijk net anders ervaren hebt, dan is het wel mooi dat je die praktijkervaring er ook naast kunt plaatsen. Het is een model, maar het blijft een model. De werkelijkheid is toch weerbarstiger."

Dit jaar werd in de Tweede Kamer gesproken over tekorten bij defensie. Hoe denkt u in dit kader over de dienstplicht en met name over het herinvoeren van de opkomstplicht? 

„Wij hebben 8.000 tot 9.000 vacatures bij de krijgsmacht openstaan. Het klinkt logisch die op deze manier in te vullen. Toch bestaat er bij de krijgsmacht voorlopig nog geen noodzaak om de tekorten op deze wijze op te lossen. Het is ook een politiek issue en ik wil daar geen politieke uitspraak over doen. Wel start in september een proef met een dienstjaar voor jonge mensen bij defensie, maar dat is op vrijwillige basis."

„Wij voelen het gevaar nu niet, kennen geen noodzaak om te vechten."

Maar wat vindt u persoonlijk? 

„Ik vind het persoonlijk helemaal niet verkeerd als jongeren één of twee jaar - naast dat ze veel faciliteiten en rechten hebben om te mogen studeren - ook twee jaar bijdragen aan de maatschappij. Dat kun je dan ook ruim opvatten. Ze kunnen dat doen bij bibliotheken, in de bosbouw, bij de vuilophaaldienst of bij defensie. Ook omdat mensen dan niet geforceerd in militaire dienst moeten."

Han


Denkt u dat daarmee de gevechtsbereidheid wordt verhoogd? Ik weet dat die laag in Nederland is.

„Sinds de oorlog in Oekraïne is die met één procent van 14 naar 15 procent gegaan. Dat is erg laag. Wij voelen het gevaar nu niet, kennen geen noodzaak om te vechten. Dat is een luxepositie en dat is ook iets dat we moeten blijven koesteren. Maar als het erop aankomt dan gaat het echt wel veranderen. Daar ben ik van overtuigd."

„Men moet niet dertig jaar lang bezuinigen, ons helemaal uitkleden en nu in één keer allemaal dingen van ons verwachten."

Maar is het geen illusie dat de oorlog zo ver weg is? 

„Met koesteren bedoel ik ook een beetje dat je het niet als vanzelfsprekend moet beschouwen dat oorlog van ons weg blijft. Vrede en een vreedzame samenleving zijn heel waardevol. Maar dan moet je ook bereid zijn om te investeren op de bescherming daarvan. En niet dertig jaar lang bezuinigen en ons helemaal uitkleden en nu in één keer allemaal dingen van ons verwachten, zoals aan het begin van de Oekraïne-oorlog de tendens was."

Ten slotte: u heeft zich veertig jaar lang verdiept in Rusland en schreef recentelijk een proefschrift over de annexatie van de Krim en het gebruik van ‘maskirovka’: het overkoepelende begrip voor alle Russische misleidingsmethoden. Heeft u de oorlog zien aankomen?

„Ja, de oorlog werd langzaam opgebouwd. Er is veel aan voorafgegaan dat niet in de media is geweest. Ook in februari 2022 fungeerden de Olympische Winterspelen in Peking weer als afleidingsmanoeuvre, net zoals in Sochi in 2014 en Peking in 2008. Bijna alle media-aandacht gaat dan naar deze sportevenementen en ondertussen hebben de Russische autoriteiten plannen gemaakt voor de oorlog. Onder het mom van die evenementen zijn er bijvoorbeeld Russische paspoorten uitgegeven waarmee ze loyaliteit voor Rusland kopen."

„Wat me wel verrast heeft, is de wijze waarop Rusland uiteindelijk de fysieke oorlog heeft aangepakt."

„Wat me wel verrast heeft, is de wijze waarop Rusland uiteindelijk de fysieke oorlog heeft aangepakt. Terwijl ze zelf heel goede denkers en theoretici hebben die weten hoe je snel een diepe aanval moet uitvoeren, heb ik het bij hen nu niet terug zien komen. Ze vallen echt frontaal aan, metertje voor metertje wordt bevochten. En zo komen ze bij dorpjes en bij steden terecht. Deze zijn altijd lastig om aan te vallen. De Russen schieten net zo lang met artillerie tot de bevolking wegvlucht en de gebouwen met de grond gelijk zijn gemaakt. In de hoop dat ook alle strijders daar weggaan. Dat kost veel mankracht en levert veel slachtoffers op."

Wat verwacht u de komende tijd als het gaat om de oorlog?

„Er wordt nu nog stevig gevochten, maar je ziet dat het steeds meer van hetzelfde is. Ik vermoed dat beide partijen nog kansen blijven zien op dat slagveld. Zolang dat zich voordoet, is er ook weinig bereidheid om naar de onderhandelingstafel te gaan. De huidige uitputtingsoorlog in de Donbas-regio kan er weleens toe leiden dat beide landen niet meer het vermogen hebben om nog veel operaties uit te voeren, maar dat ze ook niet willen toegeven aan elkaar. En dan kom je in een zogeheten frozen conflict terecht. Totdat - en dat is lastig te voorspellen - er misschien toch ergens een doorbraak komt. Van mogelijke atoomaanvallen lig ik in ieder geval niet wakker. Nu lig ik sowieso niet snel ergens wakker van."