Foto:

Plaats jezelf in de selectie

Rianne Lindhout18 November 2015

Adviezen van ervaren commissielid Frank van der Duijn Schouten

Selectiecommissies zijn meestal meteen al eensgezind in hun oordeel, en anders worden ze het snel. Dat is de ervaring van Frank van der Duijn Schouten, oud-rector magnificus en ere-alumnus van de VU. We vroegen hem: hoe zorg je dat zo’n commissie jou kiest?

Frank van der Duijn Schouten heeft als rector magnificus deel uitgemaakt van heel veel selectiecommissies. Zo selecteerde hij kandidaten voor voordrachten voor KNAW-lidmaatschappen en Spinozaprijzen. Na zijn afscheid als rector, zijn benoeming tot erealumnus en zijn officiële pensionering op 1 september werd hij meteen voorzitter van de selectiecommissie van The Boardroom: een serie masterclasses die prominente VU-alumni aan twintig masterstudenten geven. “Wij moesten kijken welke studenten we op deze alumni wilden loslaten. In principe waren ze allemaal plaatsbaar.”

Neus voor kwaliteit
Toch was het geen turbulente bijeenkomst, de vergadering waarin de commissieleden 20 studenten moesten selecteren uit 36 sollicitaties. De leden waren het opvallend snel eens. “Je ziet het ook bij de selectie van wetenschappers voor bepaalde prijzen: er is vaak heel veel consensus, in de eerste ronde al. Mensen met ervaring hebben dezelfde neus voor kwaliteit, ook al is die niet altijd precies in cijfers uit te drukken.”

‘Soms gebruikt iemand zijn brief om zichzelf de hemel in te prijzen.’

Onder de sollicitanten voor The Boardroom waren studenten met hoge cijfers, die sociaal wat minder actief waren. En andersom, studenten met een gemiddelde van net een zeven – de ondergrens die was gesteld om überhaupt in aanmerking te komen – die juist op sociaal gebied veel hadden gedaan. “Dan kijk je naar de samenstelling van de hele groep. Zitten er al veel kandidaten in met hoge cijfers, dan wil je er ook graag een paar meer sociale studenten bij om het gezelschap wat gevarieerder te krijgen.”

Soms gebeurt het dat iemands sollicitatie door bijna alle beoordelaars terzijde is gelegd, maar dat één commissielid zegt: “Ik heb een streep gezet onder die en die zin.” Van der Duijn Schouten: “Dat kan de anderen aan het denken zetten, en dan kan de rangorde alsnog worden aangepast. Daarom is het goed dat er meerdere mensen meekijken. Elke sollicitatie is door twee van de zeven commissieleden in het bijzonder bekeken en zij hebben vervolgens elk een top vijf gemaakt.”

Hoe kom je binnen?
Op basis van zijn ervaring in selectiecommissies heeft Van der Duijn Schouten zes adviezen om een commissie gunstig te stemmen.

  1. Schrijf wervend, maar ga niet te ver. “Soms gebruikt iemand zijn brief om zichzelf de hemel in te prijzen. Tussen de regels door lees je: ‘De VU mag blij zijn als ik haar kom vertegenwoordigen.’ Persoonlijk heb ik, en anderen ook denk ik, meer affiniteit met een brief waarin de kandidaat zegt dat hij zich graag wil ontwikkelen, en daartoe mogelijkheden ziet, in dit geval dus bij The Boardroom.”
  2. Bewaar wat werkervaring voor het gesprek. “Als ik iemand op basis van zijn cv uitnodig en er komen in het gesprek nog interessante dingen naar voren die niet in het cv stonden, stemt mij dat positiever dan wanneer iemand echt alles in zijn cv zet. Zoals een wetenschapper die elk dagbladartikel vermeldt waarin zijn onderzoek aan bod komt. Kennelijk heeft diegene voor alles een schouderklopje nodig. Als iemand rijp en groen op zijn cv zet, denk ik: dat is een cv-jager.”
  3. Worden aanbevelingsbrieven gevraagd? Zorg voor meer dan twee zinnen. “Je hebt er in eerste instantie maar een beperkte invloed op, maar als jouw referent maar twee, drie regels opschrijft, vraag dan of het iets uitgebreider en concreter kan.”
  4. Zorg dat alle informatie snel te vinden is. “Soms moeten we naar studieresultaten zoeken tussen verschillende documenten. Zet dingen die bij elkaar horen bij elkaar. Zorg dat je brief puntig is, niet te wijdlopig en hooguit één A4.”
  5. Check je motivatiebrief en cv écht goed op taalfouten. “Taalfouten zijn dodelijk. Correct taalgebruik is een eerste selectiemiddel.”
  6. Wees actief. Daar begint alles mee. “Ik ben er soms van onder de indruk hoeveel iemand in de bachelorfase al heeft gedaan. Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk én een buitenlandverblijf. Zonder iemand te hebben gezien, vind ik dat al heel positief. Ik heb een hekel aan de mentaliteit ‘moet ik dit kennen voor het tentamen?’ Ik hoor liever: ‘Soms moet ik nee zeggen, omdat ik ook zo veel andere dingen interessant vind.’ Dat mentaliteitsverschil lees je meestal wel terug in een sollicitatiebrief.”
    Moet je dan in zekere zin toch een cv-jager worden? “De krampachtigheid die je tegenwoordig ziet zou wel wat minder mogen. Maar ik vind het wel goed om jonge mensen te stimuleren actief te zijn. Zelf deed ik vrijwilligerswerk in school- en bibliotheekbesturen. Ik doe het niet tegen mijn zin en ook niet voor mijn loopbaan, maar ook niet alleen voor mijn plezier. Mijn uitgangspunt is dingen te doen waarvan ik denk dat ik er een goede rol in kan spelen.”
‘MIJN LOOPBAAN IS NIET ZO SPECTACULAIR VERLOPEN’

Zelf solliciteerde Frank van der Duijn Schouten (1949) slechts twee keer in zijn leven. Hij had aan de VU wiskunde, natuurkunde en sterrenkunde gestudeerd – overigens zonder veel over zijn loopbaan na te denken – en werkte er als universitair docent. Toen hij iets anders wilde, solliciteerde hij bij Unilever, om tijdens het sollicitatiegesprek te ontdekken dat hij voor het bedrijfsleven te academisch was. Daarna reageerde hij op een vacature bij Tilburg University, waar hij hoogleraar Operations Research werd, vervolgens decaan van de economische faculteit en ten slotte rector magnificus. In 2013 kwam hij terug naar de VU om hier rector magnificus te worden.

“Mijn loopbaan is niet zo spectaculair verlopen”, zegt hij met een lach. De meeste carrièrestappen maakte ik binnen de instelling waar ik werkte. Ik werd meestal gevraagd. Vaak was voor mij de vraag: komt dit niet te vroeg? Toen men mij vroeg om rector te worden in Tilburg, besefte ik dat ik daarmee de wetenschap voorgoed achter me zou laten. Maar de functie leek me erg leuk en ik had er vertrouwen in dat er in de toekomst wel weer nieuwe mogelijkheden zouden zijn. Zou ik het anders doen als ik het over mocht doen… Nee, ik denk het niet.”