Voor Andries Knevel (69) zette een allesbepalend inzicht op de Vrije Universiteit Amsterdam zijn leven op een compleet ander spoor. Sindsdien wijdt hij zijn leven aan het geloof. Na 43 jaar neemt hij deze maand afscheid van de Evangelische Omroep.
U begon ooit met een studie economie maar wisselde later naar theologie. Wat ging aan die studiewissel vooraf?
„Een allesbepalende gebeurtenis vond plaats tijdens een doodnormale ochtend. Ik volgde met een aantal eerstejaars een college economie. Uit het niets sloegen mijn hersenen op hol. Het was alsof ik door een bliksemschicht werd geraakt door levensvragen. ‘Wat doe ik hier eigenlijk?, vroeg ik me plotseling af. ‘Wie ben ik, waar kom ik vandaan? En wat is de zin van mijn bestaan?’ Ik was overweldigd, wist niet wat me overkwam."
„Bij thuiskomst ging ik in de Bijbel op zoek naar antwoorden. Het was toen alsof ik - ondanks mijn gelovige opvoeding - voor het eerst de woorden van Paulus werkelijk las. Ik werd hongerig naar kennis, naar het geloof. Die hele studie economie boeide me niet langer. Ik wilde van die ervaring mijn levenswerk maken, zag een toekomst als dominee voor me."
Waarom ging u in de Bijbel op zoek naar antwoorden op die levensvragen?
„Ik wist niet beter dan te zoeken in de traditie waarin ik groot geworden ben. Mijn levensvragen werden tijdens die eerste keer lezen niet in één keer beantwoord, maar ik voelde heel sterk dat ik binnen het christelijke geloof mijn antwoorden moest zoeken."
„Ik heb soms de neiging om te pleasen. Dat had ik beter niet kunnen doen."
Wat vond u van de opleiding theologie?
„Theologie studeren vond ik een feest. Op de VU liepen nog net de grote gereformeerde VU-mannen rond voor ze met emeritaat gingen. Ik heb daardoor nog het staartje meegemaakt van de gereformeerde zuil. Dat ben ik later steeds meer gaan waarderen. Ik ben daarna naar Utrecht gegaan om een meer orthodoxe opleiding te volgen, maar desondanks bewaar ik de beste herinneringen aan mijn tijd op de VU. Ik kom er nog altijd graag. En ja, de VU is dus in zekere zin voor mij levensbepalend geweest."
Een dominee werd u niet. U kwam terecht bij de Evangelische Omroep (EO) en presenteerde diverse talkshows. Aan welk interview denkt u nog weleens terug?
„Dat is zonder twijfel het gesprek met Hijltje Vink, een moeder met pleegkinderen met allerlei rugzakjes. Of de kinderen nu uit gebroken gezinnen kwamen of een handicap hadden; Hijltje ving ze allemaal op in haar huis. Als vader van drie kinderen was ik daar zo van onder de indruk. Hoe red je het om zo’n gezin draaiende te houden? Naast alle beroemdheden en bobo’s maakte zij met haar onbaatzuchtige liefde de meeste indruk."
Welk onderdeel van uw carrière had u liever anders gezien?
„Twaalf jaar geleden heb ik uitspraken gedaan waarin ik afstand nam van het creationisme en het Scheppingsverhaal. Dat heb ik op een erg ongelukkige manier gedaan door op televisie een verklaring te tekenen. De manier waarop gaf misschien wel meer opschudding dan de boodschap zelf. Ik had eigenlijk niet in de gaten wat ik precies deed. Ik heb soms de neiging om te pleasen. Dat had ik beter niet kunnen doen."
U stond bekend als de presentator met het wijzende vingertje. Wat vindt u daarvan?
„Ik bereidde me bij interviews extreem goed voor. Ik had vaak de antwoorden al voordat ik de vraag stelde. De handicap was dat ik het antwoord vast voor mijn gast ging invullen. Daardoor ontstond het beeld dat ik veel interrumpeerde. Eigenlijk was het een vorm van ongeduld. Achteraf gezien had ik meer moeten zwijgen."
Werd dat ten onrechte gelinkt aan uw christelijk gereformeerde achtergrond?
„Dat denk ik wel. Ik werd gezien als een moraalridder. Alsof ik vooral aan het prediken was. Kijk, als er vroeger op het schoolplein een knokpartij plaatsvond, dan stond ik live aan het hek verslag te doen. Ik ben altijd een dorpsomroeper geweest. Als ik tijdens een show mooie gasten heb, dan wil ik graag dat de mensen die nog niet op het schoolplein staan ook meekrijgen wat zij te vertellen hebben."
Heeft uw journalistieke inborst – alles willen weten - weleens gebotst met het geloof?
„Nooit gebotst. Het geloof bevat voor mij ook juist een rationele component. In het verloop van de tijd heeft mijn geloof alleen ook andere aspecten erbij gekregen. Ik geloof niet alleen met mijn hoofd, maar ook met mijn hart. Dat mystieke zorgt voor de acceptatie dat ik met mijn ratio niet alles kan weten. Ik zoek graag alles uit, maar dat hoeft nu niet meer. Ik wil stilstaan bij het grote geheimenis van het evangelie en dat heeft mijn geloof verrijkt."
„Waar ik nog altijd mee stoei, is de vraag naar het lijden. Waarom lijden zovelen? En waarom laat God zich daar niet in horen?"
U noemde het net al: u hebt afstand gedaan van een letterlijke lezing van het Scheppingsverhaal zoals beschreven in de Bijbel. Hoe ziet u de stelling dat het een slibbery slobe kan zijn wanneer men bepaalde aspecten uit de Bijbel voor onwaar aanneemt.
„Er werd mij destijds inderdaad verweten waar ik dan over tien jaar nog meer afstand van zou nemen. Ik kan iedereen nu geruststellen: nergens van. De Bijbel bevat zesenzestig boeken met verschillende literaire genres. Die genres hebben hun eigen historische of metaforische waarheid. Bij de uitleg van de Bijbel moet je de verschillende genres verdisconteren. Als je dat doet, verdwijnt het dilemma over waar of onwaar."
Bestaan er geloofsvragen waar u het moeilijk mee hebt?
„Waar ik nog altijd mee stoei, is de vraag naar het lijden. Waarom lijden zovelen? En waarom laat God zich daar niet in horen? Ik heb er theologisch gezien wel een antwoord op, maar zo’n antwoord houdt het soms niet in de gebrokenheid van het leven. Mijn vader had zijn hele leven MS en werd daardoor invalide. Zijn leven zat vol lijden. Mijn theoretische antwoord houdt niet altijd stand als ik daaraan terugdenk."
Is uw geloof weleens op de proef gesteld?
„Mijn geloof werd meermaals beproefd, maar ik ben het nooit kwijtgeraakt. Het meest toen mijn zusje op 35-jarige leeftijd overleed. Na een moeilijke levensweg was ze eindelijk gelukkig, net getrouwd. Toen kreeg ze kanker en overleed ze. Ik heb het daarna naar God uitgeschreeuwd."
Welke antwoorden hebt u daarop gevonden?
„Een antwoord heb ik nog steeds niet. Voor mij is de Bijbel steeds meer een levensboek waarin teksten worden aangereikt die we naar God mogen schreeuwen. Op moeilijke momenten citeer ik Psalm 13 en dan kan ik daarmee verder leven. Ik heb geleerd steeds minder te willen weten, en meer de ondoorgrondelijkheid te aanbidden. Geloven is dwars door de culturele aanvechting en wetenschappelijke vragen heen het uithouden met God en belangrijker: God met mij."