De sleutel tot het loopbaansucces van Martijn van Beek, eindredacteur bij het NOS-journaal: ‘Het heeft mij heel erg geholpen dat ik al vroeg wist wat ik wilde: iets met radio of tv.’ Daarna maakte hij slimme keuzes en liet kwaliteit zien.
Als hij zijn interviewer een uitgebreide rondleiding over de NOS-nieuwsredactie geeft, beseft Martijn van Beek (1977) weer dat hij op een bijzondere plek werkt. Hij laat montagekamers zien, bureau-eilanden van de economie- en binnenlandredacties, planning en Jeugdjournaal en de studio waar het Achtuurjournaal wordt uitgezonden. Aan de achterkant van een draaibaar paneel zit ook het Nieuwsuur-decor. Van Beek is als eindredacteur verantwoordelijk voor de samenstelling van NOS-journaals op tv. Tijdens de uitzendingen zit hij in de studio en geeft de presentator aanwijzingen, bijvoorbeeld om een gesprek af te ronden als het te lang wordt.
Wanneer wist je dat je de journalistiek in wilde? “Ik speelde als kind al journaaltje. Mijn broer en ik namen onszelf op met een cassetterecorder. Dat ging nooit meer weg. Op de middelbare school maakte ik met een vriendje een lokaal radiostation op het babyfoonkanaal: hij deed de techniek, ik praatte alles aan elkaar en alleen onze moeders konden het horen. Het heeft mij heel erg geholpen dat ik wist wat ik wilde.”
‘We maakten radio op het babyfoonkanaal. Alleen onze moeder konden het horen’
Maar je ging niet naar de School voor Journalistiek. “Nee. Het leek me leuk om naar de universiteit te gaan, want daar was ik op het gymnasium voor opgeleid. Ik was geïnteresseerd in politiek, daarom koos ik voor de brede opleiding politicologie en wilde met bijbaantjes en cursussen het journalistieke vak leren. Ik ging vrijwilligerswerk doen bij de lokale omroep van Amsterdam. Daar las ik op het prikbord dat het ANP mensen zocht voor de radioredactie die de nieuwsbulletins voor de commerciële omroep verzorgt. Ik kreeg er een bijbaan en ze vroegen me na mijn studie fulltime te komen werken als eindredacteur en nieuwslezer.
“Ik had bij de NOS toen ook al een netwerk, want Brussel-correspondent Paul Sneijder vond mijn scriptieonderwerp interessant. Ik werd zijn eerste stagiair. Het is nu wel moeilijker om binnen te komen: bij de NOS moeten studenten die stage willen lopen pitches doen. Maar als ze binnen zijn en goed zijn, stromen ze door als freelancer en verder.”
Wat vind je het leukst aan je werk? “Het meest magische eraan is: je rijdt ernaartoe en weet niet wat er komt. Na twaalf jaar heb ik alles meegemaakt, kabinetten zien vallen, rampen. En toch is het steeds weer anders. Heel mooi is het als iets heel moeilijks toch lukt. Ik had in Nieuwsuur [de eerste tien minuten daarvan vallen onder de NOS-redactie, red.] eens drie correspondenten na elkaar die elk twee vragen moesten beantwoorden. Ik dacht: wordt dit niet te veel? Maar het werd prachtig, de correspondenten verwezen heel mooi naar elkaars antwoorden, kwamen goed uit hun woorden en maakten het niet te lang. Het onderwerp weet ik niet meer, maar dat zijn de diamantjes.”
‘Als er net een ramp is gebeurd, is het hier een gekkenhuis’
Hoe gaat het in zijn werk als er iets enorms gebeurt, zoals onlangs de gecrashte MH17-vlucht boven Oekraïne? “We zijn dan continu op zender, er gebeurt heel veel live, zoals opeens een persconferentie van Rutte of een toespraak van de koning. Wij zijn wettelijk verplicht die live uit te zenden. Als eindredacteur is het spannend en presteren op de toppen van je kunnen: opeens moet je anderhalf uur tv zien te vullen. Het is aan de ene kant ‘gewoon de zender op gaan en maar zien’, aan de andere kant zorgen we dat we het goed regelen door een gast in de studio te vragen en een verslaggever op locatie te hebben. Als er een gat valt, kunnen we die wat vragen laten beantwoorden.
“Je leert er veel van. Opeens zei Simone [Weimans, presentator, red.] op zender: ‘Wat gaan we nu doen?’ Dat had ik haar moeten vertellen! Gelukkig kon ik dat meteen doen. Als zo’n ramp net gebeurd is, is het hier een gekkenhuis. Je hebt nog bijna geen informatie, maar moet toch de zender op.”
Hoe ziet een gewone werkdag eruit? “Als ik ochtenddienst heb, gaat om kwart voor vier de wekker. Pittig, maar als ik om halfvijf begin, ontstaat er met collega’s snel een prettige sfeer. Bij binnenkomst kijk ik op Teletekst en de site en ik overleg met de nachtploeg – waar ik zelf ook jaren in zat – om het lege draaiboek te vullen. In overleg met de binnen- en buitenlandredactie stel ik het draaiboek samen voor de tv-journaals van halfzeven tot twaalf uur. Op maandagochtend is dat best lastig: de nieuwsstroom is dan soms opgedroogd. Soms volstaat een kaartje of een foto en we kunnen ook items herhalen, maar het liefst hebben we steeds een nieuw onderwerpje met beeld. De planningsafdeling heeft vaak wel onderwerpen op de agenda gezet, bepaalde reportages van correspondenten bijvoorbeeld.” “De rare werktijden zijn soms vervelend, maar een groot voordeel van mijn werk is dat er nooit stapels blijven liggen. Om twaalf uur neemt de dagploeg het over.”
Ik zie redactievergaderingen voor me, klopt dat niet? “Voor de kortere ochtend- en daguitzendingen vergaderen we niet, maar voor de langere uitzendingen ‘s avonds doen we dat op een aantal momenten op de dag. Coördinatoren van de redacties dragen onderwerpen aan een eindredacteuren ‘bestellen’ onderwerpen. Op basis van die vergaderingen maken we de draaiboeken.
“Ik word ook ingezet als redacteur binnenland, dan ben ik niet eindverantwoordelijk voor de samenstelling van uitzendingen, maar monteer zelf onderwerpen. Ik ben een van de weinige eindredacteuren die ook als redacteur werken. Ik vind dat geen probleem, juist leuk om ook met het ambacht bezig te zijn van items samenstellen en monteren.”
Waarom ben jij zo goed in je werk? “Ik dacht heel lang dat ze mij vroegen omdat ze niemand anders konden vinden. Vooral toen ze me bij de NOS voor het eerst vroegen om eindredactiediensten te doen, in de nacht, voor de radiobulletins en later ook Teletekst en de site. Nu weet ik dat ik gewaardeerd word omdat ik rustig ben, en snel duidelijke beslissingen neem. Ik hou ook van orde en structuur, mijn draaiboeken zijn helder en overzichtelijk.
“Ik ben breed geïnteresseerd. Als redacteur moet je je meer specialiseren, maar als eindredacteur is het handig dat je zowel een uitspraak van John Kerry als een lokaal akkefietje op waarde kunt schatten en kunt beslissen of het mee moet of niet.”
Wat is de grootste uitdaging voor je? “Een draaiboek maken lukt me nu wel, en de stress van een uitzending kan ik ook goed aan. Als eindredacteur is nu mijn grootste uitdaging om feedback te geven aan collega’s die soms veel ouder en ervarener zijn dan ik.”
Gaat er ook weleens iets helemaal mis? “Soms gaat bijvoorbeeld een gesprek met een correspondent mis. Dan vraag ik me af of ik de verkeerde vragen heb bedacht, ook al doe je dat altijd met zijn tweeën. Een teleurstelling over iets dat misging duurt gelukkig nooit langer dan tot de volgende uitzending.”
Lees ook het interview met Midden-Oosten-correspondent Sander van Hoorn en andere loopbaanverhalen.