Het jaar van Babs Gons als Vrije Schrijver loopt bijna ten einde en dus blikt zij speciaal voor VU Magazine terug.
Mijn jaar als Vrije Schrijver loopt bijna ten einde. Mij wacht nog het slotakkoord: het uitspreken van de Abraham Kuyperlezing en het Déjà Vu festival, waar ik enorm naar uitkijk, want niets vind ik passender dan een bijzonder jaar al feestend en dansend af te sluiten.
Bij de opening van het academisch jaar sprak ik de volgende woorden:
“Ik zie jou, jullie. We zien jullie. Maar ik weet dat velen van jullie, studenten, je niet gezien hebben gevoeld. Niet gehoord. Niet begrepen. Niet ondersteund.”
We konden elkaar niet begroeten in de gangen op weg naar colleges, niet flirten op terrasjes en festivals. We waren te verstopt geweest. Daarom wilde ik het belang onderstrepen van elkaar zien, van gezien worden. Vooral na een periode van beperkingen en afstand. Hoe lastig is het dan om te voelen dat je de moeite waard bent? Dat er ruimte voor je is. Dat je de ruimte krijgt om te mogen zijn wie je bent. Dat de wereld mooier is met jou.
En misschien was dat, naast de vaste taken die ik had als Vrije Schrijver, wat ik mezelf als taak gaf. Mijn ogen overal te kijk leggen, zoveel mogelijk zien. En ook luisteren. Het academisch jaar 2021/2022 kreeg als thema’s mee ‘veerkracht’ en ‘welzijn’; ik wilde zien hoe het iedereen verging.
Ik heb veel gezien dit jaar. Ik keek en luisterde naar bijna honderd inzendingen voor de jaarlijkse Martin Luther King spoken word-wedstrijd. Ik zag vuur in ogen en gebalde vuisten. Ik luisterde naar zielenroerselen, lief en leed, openbaringen en bekentenissen. Naar persoonlijke geschiedenissen, familiedrama’s, jeugdtrauma’s. Ik luisterde ook naar de stiltes tussen woorden, naar de taal van op een neer gaande borstkassen, van onrustige benen.
Er werd veel verteld. Er was ongewenst gedrag en geweld dat een plek moest krijgen, er waren dierbaren weggevallen die lege plekken achterlieten. Er kwamen opa’s langs die vele bergen hadden moeten oversteken om hier aan de welvaart mee te werken, er werd gewaarschuwd voor de vaart waarmee de wereld de verkeerde kant opging. Er werd ook gevraagd om even stil te staan bij hoe het is als je een deel van jezelf moet verstoppen. Naar het verlangen om helemaal jezelf te kunnen zijn. Het koloniale verleden kwam langsvaren op schepen vol specerijen. Er werden vele dappere pogingen gedaan om in de schoenen van anderen te staan. Je eigen positie te bevragen, je eigen privileges tegen het licht te houden. Natuurlijk werden ook het klimaat en de algoritmes die ons gevangen houden aangekaart. Alles had urgentie en zelfs de zachtste stemmen waren doordringend.
Tijdens de colleges creatief schrijven werd me ook veel getoond. Niet alleen de liefde van studenten voor literatuur, de fantasie en de non-fictie in de korte verhalen die ik onder ogen kreeg, maar ook de openhartigheid van studenten over hun gemoedstoestand tussen de colleges door was veelzeggend. Het was voor niemand een makkelijk jaar, de pandemie heeft vele sporen achtergelaten.
Ook namen we de VU mee naar buiten. Met een groep studenten hadden we een aantal ontmoetingen met bekende schrijvers in poptempel Paradiso. Het leverde eerlijke, pijnlijke en ontroerende gesprekken op met onder andere Manon Uphoff en Raoul de Jong over de thematiek van hun boeken.
Om hulp te krijgen bij het bedenken van ideeën voor het Déjà Vu festival, riep ik de hulp in van een studentenraad. Wat een kort introductierondje had moeten worden, werd een openhartig gesprek over wat iedereen bezig hield. We spraken over geluk, veerkracht, ondersteuning, mentale ziekten, islamofobie, #metoo, over migratie en machtsstructuren, en nog veel meer en we besloten dat het thema van het festival ‘erbij horen’ ofwel belonging moest worden. Omdat dat gaat over verbinding, over welzijn en omdat het als een rode draad door onze levens loopt.
Ik heb jullie zoveel mogelijk willen zien. Ik zag dat het leven weer wat groter en ruimer werd. Ik zag jullie elkaar weer begroeten in de gangen op weg naar colleges, flirtend op terrasjes en zie jullie straks graag dansend op het festival.
Een jaar mogen meekijken, hier rondlopen, was mooi, bijzonder, bij tijden ontroerend. Ik eindig deze column met dezelfde woorden als aan het begin. “Ik zie jou.” En met mijn dankbaarheid voor de ontmoetingen.
Meer horen van Babs Gons? Maak tijdens de Abraham Kuyper Lezing van Babs Gons op het Déjà VU festival kennis met de veelkleurige traditie van Spoken Word. En spoed je daarna naar het Openluchttheater om te luisteren naar een aantal van de beste Spoken Word artiesten van Nederlandse bodem.