De komende jaren vindt de grootste vermogensoverdracht tussen generaties plaats in de geschiedenis van Nederland. Steeds meer erfenissen gaan naar goede doelen. Hoogleraar Filantropische Studies Theo Schuyt monitort al twintig jaar de ontwikkelingen. Aan de vooravond van het wereldcongres dat ‘zijn’ Centrum voor Filantropische Studies aan de VU organiseert, kijkt hij vooruit.
Theo Schuyt was in 2001 de eerste hoogleraar op het gebied van onderzoek naar filantropie in Europa. Inmiddels doet het VU Centrum voor Filantropische studies onderzoek naar filantropie door huishoudens, nalatenschappen, geldwervende fondsen, vermogensfondsen, bedrijven, en goededoelenloterijen. Die breedte is uniek, zegt Schuyt: ‘De VU is leidend in Europa, we doen veel onderzoek voor de EU.’ En over nalatenschappen: ‘We zijn rijker dan ooit, we hebben minder kinderen en die kinderen hebben het ook al goed.’
In Nederland heeft tegenwoordig 56% van de mensen een testament, en in 16% daarvan wordt een goed doel begunstigd, zegt Schuyt. ‘Mensen kiezen als doel bijvoorbeeld onderzoek naar de ziekte waaraan ze een geliefde zijn verloren, of de kerk waarin ze getrouwd zijn.’ Verreweg de meeste nalatenschappen die naar goede doelen gaan, komt trouwens van mensen zonder kinderen: 98%. De notaris speelt een belangrijke rol bij het nalaten aan goede doelen. De VU begint daarom in november als eerste in Nederland een leergang Filantropie en notariaat: geven en nalaten aan goede doelen.
De staat nam het over
Filantropie zit in de lift sinds 1993. Schuyt: ‘Na de Tweede Wereldoorlog kwam in Nederland de verzorgingsstaat op en werden eigen vrijwillige bijdragen minder essentieel. Kijk maar naar de VU: die werd tot 1967 nog voor een klein deel door de eigen achterban betaald.’ Daarna nam de staat het over. Door de bezuinigingen in de jaren tachtig en negentig moesten universiteiten de markt op: opdrachtonderzoek, commercieel onderwijs en patenten.
Maar Nederland heeft altijd een krachtig maatschappelijk middenveld gehad: ‘Vrijwilligers die vluchtelingen helpen, de voedselbank, de weekendschool, vriendenstichtingen. Politiek en beleidsmakers moeten dat benoemen. Een hernieuwde aandacht voor het Rijnlandse model: naast overheid en markt ook aandacht voor het maatschappelijke middenveld . Een krachtig samenspel van overheid, markt en filantropie. Ik haal er vaak de leus van de Franse Revolutie bij: vrijheid komt van de markt, gelijkheid van de overheid en broederschap uit de filantropie.’
Je partner én je geld kwijt
Momenteel groeit het aantal familie- en bedrijfsfondsen exponentieel, net als de bedragen die ermee gemoeid zijn. Dat is niet alléén te verklaren uit het feit dat we het zo goed hebben. ‘Een filantroop hoeft geen aardig of sociaal mens te zijn. Het is sociobiologie. Het hoogste wat je als mens kunt nastreven, is bijdragen aan de overleving en het welbevinden van je soort. Dat zit diep. Het is leuk als je rijk wordt, maar als je met dat vermogen onderzoek naar bijvoorbeeld Alzheimer mogelijk maakt, ben je een held. In de VS wil je dan ook dat je naam op het gebouw komt, in Nederland niet. Je vindt het fijn, voor jezelf, dat je iets hebt betekend.’