Babs Gons (50) staat bekend als de koningin van de spoken word. Aankomend collegejaar bekleedt zij de positie van Vrije Schrijver aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Met VU Magazine spreekt ze over hokjesdenken, haar ziekte en waarom ze liever geen stellige uitspraken doet.
Wat bent u van plan als Vrije Schrijver?
„In de colleges en lezingen ga ik mij richten op taal en hoe je taal gebruikt. Taal veroudert snel en vraagt om meer ruimte. Men houdt de taal meer tegen het licht, volstaat het nog wel? Neem de benamingen en voornaamwoorden die er moeten komen omdat mensen zich minder in bestaande hokjes laten duwen. Verder ben ik al twintig jaar bezig met spoken word op de kaart te zetten. Ik merk dat mensen niet goed weten waar het vandaan komt. Daar wil ik in elk geval aandacht aan besteden. Verder ga ik er open in. To teach is to learn twice, denk ik altijd."
Waardoor denkt u dat er weinig aandacht is voor spoken word?
„Het is trendgevoelig. Als er een wedstrijd is of een spoken-word-artiest draagt een gedicht voor tijdens een een belangrijke gebeurtenis, dan hangt er meteen een journalist aan de lijn om te vragen wat het is. Dan denk ik: zullen we een keer voor eens en altijd doen alsof het er gewoon bij hoort? Ik denk dat het te maken heeft met de mensen die eraan deelnemen. Het zijn veelal mensen van andere etnische of een biculturele afkomst die niet van een academie of schrijfopleiding komen. Dan moet je harder kloppen om zichtbaar te worden."
Wat is volgens u de meerwaarde van spoken word boven dichtbundels?
„Spoken word gebeurt in het moment. Je praat, je geeft wat aan het publiek en het publiek geeft energie terug. Spoken word is performance, ritme, taal, spel met taal, cadans, timing, oogcontact, adresseren, toepassen. Het is geen afgesloten iets en elke performance is anders. Het publiek speelt een grote rol. Sinds het verschijnen van mijn bundel weet ik voor het eerst niet wie mijn publiek is. Ik vind het mooi om te ontdekken dat mensen buiten mijn belevingswereld of doelgroep er ook iets aan of mee hebben."
Hoe was u zelf als student?
„Ik was een serieuze student. Ik deed van alles tegelijk en was erg zoekende naar wat ik wilde. Mijn opleiding Taal en Cultuur van Latijns-Amerika liet daar ruimte voor over. Ik heb in Brazilië gestudeerd en onderzoek gedaan naar zwarte vrouwen in de sociale en politieke organisaties. Inhoudelijk vond ik het fantastisch."
„Ik moest mezelf door de studie heen slepen. Ik had geen idee wat er met mij aan de hand was en viel in de collegebanken in slaap."
„Toch zou ik mijn studententijd graag een keer over willen doen. Eigenlijk herinner ik me er amper iets van. Dat kwam vooral doordat ik tegen het einde ziek werd. Ik moest mezelf door de studie heen slepen. Ik had geen idee wat er met mij aan de hand was en viel in de collegebanken in slaap. Het bleek het chronisch vermoeidheidssyndroom. Dat heeft een schaduw geworpen op mijn studententijd."
Schrijft u weleens over uw ziekte?
„Nee, ik voel die behoefte niet. Ook omdat ik mezelf als een slecht voorbeeld zie. Ik heb het onwijs druk. Geen wonder dat ik moe ben. Mensen zien ook dat ik van alles doe, overal optreed en er op foto’s fris en fruitig uitzie. Alleen zien mensen niet dat ik na dit interview weer op de bank ga uitrusten. Ik heb er soms echt veel last van, maar ’s avonds sta ik toch op het podium. Ik ben een koningin in het opkalefateren geworden."
Vindt u het moeilijk om erover te praten?
„Het is meer dat ik het lastig vind om dat etiket op mijzelf te plakken. Ik ontken het niet, maar ik probeer er omheen te werken. Het is niet alles wat ik ben. Ik vind het überhaupt best lastig om over mezelf te praten. Helemaal in interviews. Het liefst ben ik naast mijn werk onzichtbaar maar ik begrijp ook wel dat mensen iets willen weten."
„Stelling nemen stoort me. Voor je het weet, zit je vast in bepaalde denkbeelden."
Eén van de thema’s die je regelmatig behandelt is hokjesdenken. Heeft dat ook te maken met die anonimiteit?
„Zeker. Ik doe liever geen stellige uitspraken over mezelf. Ik heb vaak het gevoel dat ik mezelf tegenspreek. De dichter Walt Whitman zei ooit: Do I contradict myself? Very well, then I contradict myself. We zijn zo fluïde. Je moet jezelf niet willen vastleggen in uitspraken. De ene dag ben ik een hele militante activiste en de volgende dag een gedichten schrijvend meisje. Stelling nemen stoort me. Voor je het weet, zit je vast in bepaalde denkbeelden."
„En dan nog blijft het moeilijk. Ik kan mezelf wel op een bepaalde manier zien, maar anderen zien je toch anders. Mensen willen elkaar doorgronden. Je moet sterk in je schoenen staan om die etiketten niet aan te nemen. Het is vechten tegen alles wat er op je geplakt wordt. Het gedicht Polyglot* dat ik voor de Boekenweek schreef covers it all."
„Het is zo makkelijk om mensen op één manier te zien. Neem de bakker. Hij is niet alleen de bakker. Hij is ook een mantelzorger, een geliefde en misschien doet hij in het weekend aan cosplay (uitbeelding van een fictieve persoon of figuur door zich als die persoon te verkleden, red.). Als ik iets heb geleerd, is dat er zoveel meer achter elk mens schuilgaat."
„En dan heb ik het nog niet eens over dieren. Die zijn pas echt interessant. Neem mijn rode kater September. Hij is er vaker niet dan wel en is al meerdere keren ‘gekatnapt’. Regelmatig moet ik hem aan de andere kant van de stad ophalen. Sinds kort heeft meneer een GPS. Hierdoor kwam ik erachter hij er een tweede gezin op nahield. De schurk. Hij houdt mij in ieder geval scherp op niet in vastgeroeste verwachtingen te verzanden."
*Polyglot
ik leerde de ene taal na de andere
die van de nette kleren
die iets van je huid compenseren
van de woorden verzorgd tot in de puntjes
die je iets lijken te vergeven
de taal van opgeheven hoofd en rechte rug
en net doen alsof
niemand je kan raken
de taal van wie denkt ze wel niet dat ze is
wie denk ik wel niet dat ik ben
de taal van hou van mij ondanks dit lichaam
de taal van hou van mij dankzij dit lichaam
van haal je vingers uit mijn haar
alleen de wind mag er doorheen
haal je vingers uit mijn mond
ik draag mijn tong in mijn borst
de taal die de mond scheidt van het hart
het hart van het bloed
het bloed van de botten
archiefkasten met verloren verhaallijnen
waarin je soms in de weerklank
van een verre voorouder
jezelf ontmoet
de taal die je ziel terug naar huis zingt
de taal zo kaal
dat ze je niets geeft om je mee te bedekken
maar het liefste is me
de taal die me zo bloot legt
als mijn huid maar toelaat
Babs Gons draagt tijdens de Opening van het Academisch jaar op 6 september een column en spoken word voor onder muzikale begeleiding van Shishani Vranckx. De opening is voor iedereen online te volgen. Meld u aan en u krijgt op de dag van de opening een link toegestuurd.