Alumnus Erik Akerboom (59) is sinds een jaar directeur-generaal van de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst). Met VU Magazine blikt hij terug op zijn eerste jaar, de Chinese cyberdreiging en de aanhouding van Ridouan Taghi.
Waarom hebt u ervoor gekozen om politicologie te studeren aan de Vrije Universiteit Amsterdam?
„Ik was vrij zeker dat ik na het afronden van de politieacademie als politieman aan de slag zou blijven, maar wilde toch de vrijheid behouden om eventueel iets anders te doen. Samen met een vriend van de politieacademie besloot ik de avondopleiding te volgen. Als jonge politieman in Utrecht had ik overdag een pittige baan en in de avonduren moest ik aan de slag. Het maatwerk was ideaal: alles wat ik overdag zag, las ik ’s avonds terug in de boeken. Het was wel tegen de klippen op studeren. Het kwam weleens voor dat ik pas tijdens het laatste college voor het tentamen mijn boek nog uit het plastic moest halen."
U werkte van 1998 tot 2003 ook voor de AIVD. Hoe was het om terug te keren?
„Van oudsher is de AIVD een organisatie die naast technologie erg dominant was in de menselijke bronnen. Je moest vooral zorgen dat je menselijke bronnen in de omgeving had die je konden waarschuwen als er zorgwekkende ontwikkelingen waren. Inmiddels is de technologische wereld groot geworden en is de cyberwereld versterkt. De criminaliteit verschuift naar de digitale wereld. Het inlichtingenwerk ook. Er is sprake van veel intensievere spionage. Dat betekent dat ook de dienst meer gebruik moet maken van technologische toepassingen om risico’s en dreigingen tegen de nationale veiligheid het hoofd te bieden."
„In mijn kantoor staan potten op tafel waarin ik mijn telefoon leg voordat ik met een collega praat."
Bij uw aantreden zei u in een artikel in de Volkskrant “Nu ga ik naar de AIVD. Weet je wat dit betekent voor mijn gezin?” Hoe heeft het uw leven veranderd?
„Als directeur-generaal ben je - anders dan ik gewend was - naast bestuurder, ook dichtbij de operaties betrokken. Dat betekent dat ik over informatie beschik waarover ik thuis niets mag vertellen. Dat is soms lastig. Ook werden mijn naasten en ik aan een intensief veiligheidsonderzoek onderworpen en ik ben daarnaast niet helemaal vrij om te reizen. Het levert dus best wat beperkingen op. Ik ervaar dat verder niet als dramatisch."
Waaraan moest u het meest wennen?
„Als korpschef van de Nationale Politie - de functie die ik hiervoor bekleedde - leefde ik erg met social media en het nieuws. Op mijn eerste dag bij de dienst was het eerste dat ik moest doen mijn telefoon in de auto laten. Ik kreeg er een telefoon voor terug die niets kon behalve bellen en sms’en. Ik staarde naar het beeldscherm en voelde me erg onthand. In mijn huidige kantoor staan potten op tafel waarin ik mijn telefoon leg voordat ik met een collega praat. Daarnaast staan een soort wijnkoelers met ruisgeluiden die het afluisteren bemoeilijken. We zijn hier ontzettend op onze hoede. Erg wennen, want een politieman deelt alles en hier speelt bijna alles zich af in de geslotenheid."
„Als je groot succes hebt, wil je het wel van de daken schreeuwen. Bij ons is het de gewoonte om het met een gevulde koek te vieren."
Waarom wordt er zo weinig over acties gecommuniceerd?
„De heilige graal bij de dienst is de bron. Die moet geheim blijven. Daarnaast willen we dat hoe wij dingen doen zo lang mogelijk geheim blijft. Het adagium is: open waar het kan, gesloten waar het moet. Het voelt soms tegennatuurlijk. Als je groot succes hebt, wil je het wel van de daken schreeuwen. Hier is het de gewoonte om het met elkaar te vieren en een gevulde koek te eten. En dan weer verder."
Waarom besloten jullie recentelijk wel alarm te slaan over de Chinese en Russische cyberdreigingen in Nederland?
„We betrappen dagelijks hackers uit zowel China als Rusland die inbreken in computers van bedrijven en onderwijsinstellingen. Ze hebben het daarnaast ook gemunt op vitale infrastructuur, zoals drinkwatervoorziening, banken, telecom- en energienetwerken. Het is in dit geval belangrijk om te vertellen waar de dreiging vandaan komt omdat het ook de alertheid en het weerstandsvermogen in de samenleving verhoogt."
Wat is volgens u de grootste uitdaging om Nederland veilig te houden?
„Terrorisme vind ik nog steeds de grootste uitdaging omdat het de afgelopen jaren een constante dreiging is gebleven. Je moet continu op je hoede zijn dat terroristen geen vat krijgen op onze samenleving. Hoewel per jaar niet veel mensen overlijden aan een terroristische aanslag, zijn de effecten van angst en de ontwrichtende invloed op de samenleving zeer groot. De sterkst groeiende dreiging is daarentegen die van buitenlandse statelijke actoren. De kwetsbaarheid die je hebt als samenleving en als bedrijf is daarin zeer groot. Het verdienmodel van onze samenleving is gebaseerd op hoogwaardige technologie en innovatie. Wil je dat niveau behouden? Dan moet je je daar goed tegen beveiligen."
„We zagen allerlei pogingen om bij bedrijven in Europa binnen te komen en medische technologie te stelen."
Veranderen die dreigingen door COVID-19?
„Een ingrijpende crisis zoals de huidige maakt dat landen en overheden onmiddellijk op zoek gaan naar oplossingen voor die crisis. We zagen allerlei pogingen om bij bedrijven in Europa binnen te komen en medische technologie te stelen. Daarnaast werken mensen meer thuis. Veel medewerkers van bedrijven verzenden daardoor gevoelige informatie over openbare verbindingen. Dat kan grote gevolgen hebben."
Vindt u dat de Nederlandse politiek genoeg doordrongen is van cybergerelateerde gevaren?
„Er is een hele brede aanpak nodig om de voordelen van de cyberwereld te benutten en tegelijkertijd de veiligheid te realiseren. Er is veel meer nodig dan het geval is. Dat geldt dus ook voor overheden, medische instellingen en universiteiten. Het is zaak dat we ons breed herpakken. Het nieuwe kabinet kan daar straks een forse nieuwe impuls aan geven."
Merkt u dat extreemrechts ook in Nederland begint op te rukken net als in Amerika het geval is? En hoe reëel is die dreiging?
„Twintig jaar geleden stelde het rechts-extremisme in Nederland niets voor. Inmiddels zie je dat de populatie is veranderd: een hoger opleidingsniveau, ander type gedrag en ook jongeren die soms verbaal erg extreem zijn. We zien wel dat het gedachtegoed van QAnon en soortgelijke groeperingen ook aan populariteit wint in Nederland. Het is nog vooral verbaal, maar we zijn er alert op of het extremistisch en gewelddadig wordt."
„Je leert het beste wanneer je jezelf afvraagt: wat doe ik hier eigenlijk en waarom zou iemand naar mij luisteren?"
Waarom bent u vorig jaar weggegaan als korpschef bij de Nationale Politie?
„Ik heb me altijd voorgenomen om niet te lang in één werkomgeving te blijven. Op een gegeven moment ben je uitgeleerd. Je leert het beste wanneer je jezelf afvraagt: wat doe ik hier eigenlijk en waarom zou iemand naar mij luisteren? In mijn laatste baan als korpschef had ik mij voorgenomen het niet langer dan vijf jaar te doen. Als korpschef sta je 24 uur per dag aan en je moet oppassen dat je niet te snel opbrandt. Na ruim vier jaar kwam de AIVD voorbij en vond ik het tijd om ergens opnieuw te beginnen."
Is er in die voormalige functie een hoogtepunt te benoemen?
„In de moord op Derk Wiersum lagen het hoogte- en dieptepunt bij elkaar. De moord was een raketinslag in Nederland. Het was een aanval op de rechtsstaat, en de verdachte, Ridouan Taghi, leek onvindbaar. Het hoogtepunt was toen ik ’s ochtends gebeld werd door de korpschef van Dubai met het bericht dat hij gepakt was. Ik zat rechtop in bed en had overal kippenvel. Ik dacht: hiermee geven we de boodschap af dat criminelen, hoeveel geld ze ook hebben, nooit onaantastbaar zijn."
En dat heeft u ook gevierd met een gevulde koek?
Akerboom lacht: „Ja, echt. Later op de ochtend reed ik naar het bureau in Amsterdam en daar lagen de gevulde koeken klaar. We hebben het samen intens gevierd en zijn daarna gewoon weer aan het werk gegaan."