Inmiddels zijn er meer dan 100.000 VU-alumni. Waar kwamen ze na hun studie terecht? In deze rubriek portretteren we drie alumni die dezelfde opleiding deden. Deze keer alumni: natuur- en sterrenkunde.
Philippe Schoonejans (58) is afgestudeerd in 1986 en werkt bij de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA
Was het voor u meteen duidelijk dat u natuur- en sterrenkunde wilde gaan studeren?
„Eigenlijk niet. Sterker nog: ik stond tot midden augustus ingeschreven voor de studie economie, maar ben op het laatste moment toch geswitcht. Het leek mij verstandiger om een vak te leren. Een managementfunctie zou altijd nog kunnen. Aangezien ik natuurkunde waanzinnig interessant vond en er ook goed in was, besloot ik mij in te schrijven voor deze studie. Daar heb ik nooit een moment spijt van gehad. Het was een fantastische studie.”
Wat was er zo fantastisch aan die studie?
„Ik vond allereerst de materie zeer interessant. Puzzelen, formules oplossen, kijken hoe systemen werken: dat was helemaal mijn ding. Daarnaast had ik ontzettend leuke studiegenoten. Ik was een beetje bang dat ik tussen de nerds met grote jampotglazen zou belanden, maar dat was totaal niet het geval. We hadden een leuke groep en hebben veel tijd samen doorgebracht. Overdag studeerden we en ’s avonds gingen we met z’n allen de kroeg in.”
Welk vak vond u destijds het interessantst?
„Ik vond kernfysica en klassieke mechanica interessant, maar ook wiskunde. Ik kan me nog goed herinneren dat we een heel college hebben besteed aan het feit dat 1 meer is dan 0. Dat klinkt heel logisch, maar wiskundig gezien is dat toch een stuk ingewikkelder. Dat vond ik enorm fascinerend.”
Uiteindelijk bent u na uw studie in de ruimtevaart terechtgekomen. Vertel eens!
„Dat klopt. Na mijn studie heb ik eerst vijf jaar gewerkt voor Fokker, een bedrijf dat zich richt op de productie van apparatuur voor de ruimtevaart. Daarna ben ik al vrij snel terechtgekomen bij de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA. Wij houden ons bezig met de ontwikkelingen van de ruimtevaart in Europa. Waanzinnig leuk! Ik reis de hele wereld over om gesprekken te voeren over de ruimtevaart. Het is boeiend en fascinerend om te zien hoe landen als Amerika, Rusland, Japan en China denken over dit onderwerp.”
Wat kunnen we op de korte termijn verwachten van de ruimtevaart?
„We zijn op dit moment druk bezig met het plannen van een nieuwe reis naar de maan. Dit zou in 2028 gaan gebeuren, maar de Amerikanen willen het liefst in 2024 al een shuttle naar de maan sturen. Of we dit proces kunnen versnellen, onderzoeken we nu. Het idee is wel dat we in de toekomst regelmatig op een betaalbare manier naar de maan kunnen reizen. En uiteindelijk zullen we ook nog wel een keer naar Mars vertrekken, maar dat zal nog wel even duren.”
En gaat u zelf ook een keer een ruimtereis maken?
„Dat lijkt mij fantastisch! Tegelijkertijd maak je zo’n reis niet zomaar. De training die daaraan vooraf gaat is loodzwaar en duurt bijna drie jaar. Bovendien is de kans dat je geselecteerd wordt als astronaut heel klein. De vorige keer dat er een vacature openstond waren er zes plekken en meer dan 10.000 geïnteresseerden. Maar prachtig lijkt het mij zeker!”
Gerard van der Steenhoven (60) is afgestudeerd in 1977 en is directeur bij het KNMI
Waarom heeft u gekozen voor de opleiding natuur- en sterrenkunde?
„Ik was op de middelbare school erg goed in de bèta vakken, had twee ooms die actief waren als natuurkundigen en er gebeurden destijds veel nieuwe dingen in de natuurwetenschap. Dat trok mij enorm aan.”
Hoe kijkt u terug op uw studententijd?
„Met een heel prettig gevoel. Niet alleen de studie was buitengewoon interessant, maar ik heb ook veel interessante mensen leren kennen. Ik was lid van de studentenvereniging. Samen hebben we in 1980 een feest georganiseerd ter ere van het 100-jarig bestaan van de VU. Fantastisch was dat. Met veel docenten heb ik nog steeds contact en ik kom er ook nog geregeld. Het is nog steeds een vertrouwde omgeving.”
Sinds 2014 bent u directeur bij het KNMI. Kunt u daar iets meer over vertellen?
„Absoluut. Als directeur ben ik eindverantwoordelijk voor het hele KNMI. Mijn belangrijkste taak is om de samenleving te voorzien van zo goed mogelijke informatie over extreme weersituaties en ze in sommige gevallen zelfs te waarschuwen. Het is daarbij een uitdaging om het wetenschappelijk onderzoek van het KNMI zodanig richting te geven dat de samenleving daar zo veel mogelijk baat bij heeft.”
Is er nog iets wat u graag zou willen bereiken als directeur van het KNMI?
„Het is mijn doel om van het KNMI het Early Warning Centre van Nederland te maken. Om de weersverwachting naar het allerhoogste plan te tillen zodat we de samenleving tien tot veertien dagen van tevoren kunnen waarschuwen voor extreem weersituaties. Denk hierbij aan storm, extreme neerslag, hagelbuien maar ook lange periodes van droogte. Als mensen tijdig gewaarschuwd worden, hebben ze ook voldoende tijd om zich voor te bereiden op de eventuele risico’s die daarmee samenhangen.”
Is dat nodig denkt u?
„Absoluut. Het klimaat verandert heel snel. De zomer van 2018 was ruim twee graden warmer dan ooit gemeten in Nederland. De zeespiegel staat twintig centimeter hoger dan honderd jaar geleden. We moeten hard werken om ons klimaat te beschermen. Als we de afspraken van het Klimaatakkoord van Parijs nakomen dan blijven de gevolgen beperkt, maar als dat niet lukt dan zijn de gevolgen veel groter. Dan zal de zeespiegel blijven stijgen en zullen we in de volgende eeuw veel maatregelen moeten treffen om Nederland te kunnen blijven beschermen tegen de zee.”
Heeft u goede hoop dat dit gaat lukken?
„Als je ziet hoeveel initiatieven er worden genomen door bedrijven, gemeentes en buurtgemeenschappen om te anticiperen op de klimaatveranderingen en het duurzamer leven, dan heb ik zeker goede hoop. Ik ben ervan overtuigd dat het ons als mensheid gaat lukken om dit onder de knie te krijgen.”
Heeft u nog een laatste tip voor huidige studenten?
„Houd je ogen open. Als natuurkundige ben je op veel plekken inzetbaar. Het onderzoek is fascinerend en interessant om een aantal jaar te doen, maar schroom ook niet om de stap naar buiten te maken. Een samenleving die moet verduurzamen staat te springen om mensen met een natuurkundige achtergrond!”
Suzanne Janse (45) is afgestudeerd in 1998 en werkt bij de wetenschappelijke uitgeverij Elsevier
Was de studie natuur- en sterrenkunde altijd al een droom van je?
„Nee, helemaal niet zelfs. Al vanaf jongs af aan wilde ik de journalistiek in. Het leek mij alleen verstandiger om eerst een vak te leren zodat ik als journalist een specialisme zou hebben. Alleen dat heeft iets anders uitgepakt. Tijdens mijn studie studeerde ik een tijdje in Spanje en daar kwam ik tot de ontdekking dat ik een internationale carrière ook wel heel interessant vond. Dat is met journalistiek – waarin de taal je gereedschap is – toch wat lastiger.”
Dus toen heb je voor een andere carrière gekozen?
„Inderdaad. Na mijn studie ben ik gestart bij de wetenschappelijke uitgeverij Elsevier. Daar werk ik nu nog steeds. Ik heb in twintig jaar tijd Elsevier zien veranderen in een technologiebedrijf en ontzettend veel mooie dingen mogen doen. Zo heb ik projecten gedaan in New York, Londen en Oxford, een nieuw product ontwikkeld in San Francisco, een kantoor opgezet in India en inmiddels stuur ik een operations afdeling aan van ruim zevenhonderd werknemers verdeeld over Amerika, Europa en Azië.”
Dat klinkt als een enerverende baan.
„Dat is het ook. Alles komt samen. Mijn afdeling werkt nauw samen met wetenschappers over de hele wereld die hun artikelen naar onze tijdschriften sturen. Denk bijvoorbeeld aan artikelen over het voorkomen of vertragen van reumatische aandoeningen, resultaten van een nieuwe strategie om kinderen met overgewicht af te laten afvallen tot inzichten over de klimaatveranderingen. Werken bij Elsevier heeft daardoor een wetenschappelijk, internationaal én een journalistiek element. Dat past perfect bij mij.”
Inmiddels werk je al twintig jaar voor één bedrijf: heeft het nooit gekriebeld om iets anders te proberen?
„Natuurlijk heb ik er weleens over nagedacht. Alleen is Elsevier is een bedrijf dat continu in beweging is. Er gebeuren zoveel nieuwe dingen dat het voelt alsof ik elke keer weer voor een ander bedrijf werk. Bovendien wissel ik gemiddeld iedere vijf jaar van functie, waardoor er telkens nieuwe dingen op mijn pad komen die het interessant maken om te blijven. En op deze manier een bijdrage leveren aan de wetenschap, motiveert mij na twintig jaar nog steeds.”
Uiteindelijk is die succesvolle carrière begonnen op de VU. Hoe kijk je terug op je studie?
„Ik vond het een leuke, maar ook zeer pittige studie. We hadden ontzettend veel contacturen en moesten daarnaast ook nog veel studeren en experimenteren. Dat laatste vond ik overigens fantastisch. Het bedenken van een hypothese en het vervolgens testen: dat deed ik het liefst. Het leuke aan zo’n intensieve studie is ook dat je al snel hecht wordt met studiegenoten. Helemaal omdat we maar met een hele kleine club waren. Veel mensen zie ik nog steeds. Zo’n paar keer per jaar spreken we af in Amsterdam om bij te kletsen. Hartstikke leuk.”
Heb je nog dromen voor de toekomst?
„Ik zou heel graag nog eens een organisatie opzetten zoals ik dat jaren geleden in India heb gedaan. Nieuwe mensen aannemen, een organisatiestructuur neerzetten, een bedrijfscultuur creëren: dan ben ik helemaal in mijn element. Ik vind het belangrijk dat mensen met plezier naar het werk gaan, dat ze het gevoel hebben dat ze een positieve bijdrage leveren aan het bedrijf en dat ze zich verder kunnen ontwikkelen. Als zo’n kans zich nog een keer voordoet, zal ik ‘m zeker aangrijpen.”