Inmiddels zijn er meer dan 100.000 VU-alumni. Waar kwamen ze na hun studie terecht? In deze rubriek portretteren we drie alumni die dezelfde opleiding deden. Deze keer alumni van de master Heritage Studies.
Juanita Kiburg (41) is afgestudeerd in 2012 en combineert als archeoloog haar twee grote liefdes: archeologie en architectuur.
Eerder heb je - naast Heritage Studies - de opleidingen archeologie en oudheidkunde gevolgd. Wanneer is jouw passie voor het verleden begonnen?
„Als klein meisje zat ik aan de buis gekluisterd als er programma’s over Egypte op televisie waren. Het mystieke van die piramides, hoe verhalen en familiegeschiedenissen achterhaald werden aan de hand van gevonden schatten en mummies. Ik vond het intrigerend. In onze tuin in Zeeland ging ik vervolgens ook op pad met mijn schep, en de kleien pijpjes die ik vond, stalde ik uit op de kast. Sindsdien heeft de magie van het verleden mij niet meer losgelaten."
Wat heeft de opleiding Heritage Studies aan die eerdere opleidingen toegevoegd?
„De studie draaide om het beheer en het behoud van het erfgoed en vooral: hoe je mensen daarvoor kunt enthousiasmeren. Waar ik veel van geleerd heb, is de publiekspresentatie. Hoe presenteer je erfgoed? Hoe verpak je je verhaal, zodat anderen ook het belang ervan inzien? Het gaat er dan niet alleen om een visueel helder verhaal te kunnen presenteren aan architecten, maar ook aan bewoners uit de omgeving."
Je werkt momenteel als archeoloog. Wat is de meest memorabele vondst die je hebt gedaan?
„De Provincie Zeeland wil een parallelle landbouwweg aanleggen op het eiland Tholen. Tijdens een eerste onderzoek hebben wij heel bijzondere glazen sieraden en potscherven gevonden. Bij de definitieve opgraving bleek er nog veel meer te liggen. Resten van houten palen van een complete boerderijplattegrond uit de late ijzertijd waren in het veen bewaard gebleven. Zo bijzonder! Op die manier kunnen we ons een beeld vormen van hoe het leven er daar tweeduizend jaar geleden heeft uitgezien."
Jeuken jouw handen niet om uit te vinden wat er allemaal nog in de bodem zit?
„Zeker, al is het voor sommige dingen beter dat ze daar blijven zitten totdat er in de toekomst betere technieken worden ontwikkeld om ze te op te graven. In de tussentijd kunnen we met wat al beschikbaar is en komt, beetje bij beetje ons verleden ontrafelen"
Thomas Bijl (35) is afgestudeerd in 2017 en is eigenaar van een bouwkundig ingenieursbureau.
Wat vond je van de opleiding Heritage Studies?
„Tijdens de opleiding ging er een wereld voor me open. Vanwege mijn achtergrond in de bouwkunde had ik nogal last van een bouwkundige tunnelvisie. Aan de VU leerde ik kijken naar het grotere plaatje. Wat is een monument? En hoe ga je daarmee om bij ontwikkelingen zoals verduurzaming? Wat me raakte, was een discussie over dadererfgoed. Dat zijn sporen die de Duitsers hebben achtergelaten, zoals bunkers of het huis van een kampcommandant op Westerbork. Toon je expliciet wat daar gebeurd is, of poets je die sporen uit? Door na te denken over dat soort kwesties kon ik me ook als mens ontwikkelen."
Naar welk monument ben je door de opleiding anders gaan kijken?
„Dat is zonder twijfel mijn voormalige appartement in de Wijde Kapelsteeg in Amsterdam. De woning is onderdeel van een rijksmonument. Ik kwam er tijdens de opleiding achter dat daar in 1600 een kerk heeft gestaan. Daar zou het mirakel van Amsterdam hebben plaatsgevonden. Een hostie zou in het vuur hebben gelegen, maar niet zijn vergaan. Die hostie moet daar nog ergens liggen. Wat er in ieder geval ligt, zijn de graven van rijke mensen die zich onder de kerk lieten begraven. De verklaring voor de uitspraak ‘rijke stinkerds’."
Wat houdt je werk bij je tekenbureau precies in?
„Als particulieren of projectontwikkelaars een monument of rijksmonument willen verbouwen, kloppen ze bij mij aan. Ik kijk een stap verder dan alleen verbouwplannen en haal de geschiedenis van zo’n gebouw boven water. Ik duik bij de gemeente in het archief, maak op basis van de bouwsporen een analyse en geef naast een bouwkundig advies ook advies dat recht doet aan de historie van het pand. Natuurlijk kun je als verbouwer zeggen: ik zaag iets gewoon om, maar je werkt op die manier ook de historie van Nederland weg. Zo analyseerde ik onlangs voor de gemeente Amsterdam een grachtenpand aan de Singel en met een scanner ontdekte ik dat zich onder het 16e eeuwse plafond nog een plafond bevond uit de eeuw ervoor. Fantastisch, toch?"
Veerle Simons (39) is afgestudeerd in 2012 en is naast freelance erfgoedspecialist ook directeur van MUST stedebouw.
Wat intrigeert jou aan erfgoed?
„Pas als je het verleden kent, begrijp je waarom iets is zoals het is. Zo is de plek waarop een monument staat er niet voor niets. Het heeft te maken met het verleden van die plek. Met het verhaal erachter gaat het leven. Als je met die bril kijkt, leer je de stad op een andere manier kennen. Ik kan nooit meer normaal door een stad lopen. Ik kijk altijd omhoog naar gevels en naambordjes. Laatst liep ik in mijn geboortestad Breda door de Tolbrugstraat en realiseerde ik me dat deze uitloopt op de Tolbrug, waar bezoekers van de stad tol moesten betalen om de stad binnen te komen."
Eerder studeerde je Middeleeuwse en Australische geschiedenis. Je had dus al een rugzak vol kennis. Wat voegde de opleiding Heritage Studies daaraan toe?
„Naast inhoudelijke verdieping in de collegebanken en excursies, heb ik er een groot netwerk aan overgehouden. De wereld van het erfgoed is klein. Nog steeds kom ik dezelfde mensen in het werkveld tegen. Bovendien kwamen er studenten van alle richtingen aanwaaien: architectuur, archeologie, ruimtelijke ordening. We dachten daardoor nog meer interdisciplinair na. En het leuke is, al die disciplines uit het veld komen terug in het kantoor waar ik nu directeur van ben."
Wat houdt je werk bij MUST stedebouw precies in?
„Bij MUST proberen we een brug te slaan tussen ruimtelijke ordening en erfgoed. Wij werken aan wijken, buurten, maar ook aan de toekomst van de Waddenzee. Voordat iemand lukraak dingen gaat ontwerpen, kijken wij mee hoe het nieuwe plan recht kan doen aan de geschiedenis van een plek. Zo werden er in Dalfsen onlangs opgravingen gedaan bij een nieuw te bouwen woonwijk. Op basis van die vondsten hebben we vervolgens een deel van de openbare ruimte ontworpen. Zo kwamen we erachter dat er in de prehistorie een weg heeft gelegen en deze hebben we opnieuw door de wijk laten lopen."
Daarvoor werkte je jarenlang bij Open Monumentendag Amsterdam. Welk erfgoed staat voor altijd in jouw geheugen gegrift?
„Dat is zonder meer het Haarlemmermeerstation in Amsterdam. Dit gebouw is het oude treinstation ‘Station Willemspark’ en het is momenteel onder meer in gebruik voor de Museumtramlijn. In de loodsen een stukje verderop werkt een grote groep enthousiaste vrijwilligers aan het levend houden van mobiel erfgoed: oude trams. Zij restaureren deze en zorgen ervoor dat bezoekers mee kunnen rijden. Voor mij is dit het ultieme erfgoed. Een groep enthousiaste vrijwilligers zet zich keihard in om het station en de trams levend te houden in de bestaande stad. Ze maken het verleden zichtbaar en beleefbaar voor een breed publiek."