Foto: Martijn Gijsbertsen

‘VERBAAL GEWELD, DAAR MOET JE WÉL MEE OM KUNNEN GAAN’

Sander Ruijsbroek26 October 2014

Imad Moukaddim leidt jeugdreclasseringwerkers die samen zo’n driehonderd delinquente jongeren begeleiden. ‘In mijn werk pas ik precies toe wat ik tijdens mijn studie leerde: hoe je crimineel gedrag kunt stoppen.’

Wat voor werk doe je? “Bij de William Schrikker Groep (WSG) ben ik inhoudelijk manager bij de jeugdreclassering. WSG is er voor jongeren met een licht verstandelijke beperking of chronische ziekte die in aanraking zijn gekomen met het strafrecht. Wij bieden jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg. Ontstaan thuis ernstige opvoedproblemen? Dan helpen we en geven advies.”

 Wat moet je kunnen voor jouw baan? “Je moet weten welke factoren een rol spelen bij delictgedrag. Maar ook welke interventies dat gedrag verminderen of zelfs stoppen. Mijn studie kwam goed van pas. Hier leerde ik hoe crimineel gedrag ontstaat en zich ontwikkelt. En belangrijker: hoe je het stopt. Mijn functie is een directe toepassing van de theorie in de praktijk!”
“Ik werk met mensen die problemen hebben. Zij zijn vaak emotioneel en reageren dan ook vanuit emoties. Je hebt dus te maken met boze cliënten en emotionelen ouders. Zij reageren soms hun emoties verbaal af op jou. Daar moet je goed mee om kunnen gaan.”

Inhoudelijk manager, wat houdt dat in? “Ik ben eindverantwoordelijk voor alle reclasseringszaken in de provincie Noord-Holland. Ik geef leiding aan zestien jeugdreclasseringswerkers die samen zo’n driehonderd delinquente jongeren begeleiden. Ik moet dan ook altijd bereikbaar zijn. Ik analyseer nieuwe zaken; de lopende zaken bespreek ik met de professionals. Om het recidiverisico terug te brengen, kiezen we passende interventies. Zoals multisysteemtherapie: wij leggen dan contact met de jongere, de ouders, overige gezinsleden, school, vrienden, school, werk, stage enzovoort. Wekelijks hebben we face-to-face-contact. De rechtbank geef ik ook strafadvies. En de plannen van aanpak die we voor iedere cliënt schrijven, kijk ik na en accordeer ik.”

Hoe ziet je gemiddelde werkdag eruit? “Elke ochtend bekijk ik hoeveel en welke plannen ik moet nakijken en accorderen. Nu heb ik het vooral druk met de projecten Top600 en Top25 van respectievelijk Amsterdam en Haarlem. Ik heb veel contact met betrokken ketenpartners. Dat zijn maar liefst veertig organisaties, zoals Openbaar Ministerie, politie en GGD. En verder de gebruikelijke taken van een manager: casuïstiekbesprekingen en vergaderingen leiden, bellen en afspreken met jeugdreclasseringswerkers, collega’s en andere betrokkenen bij de rechtshandhaving. O ja, ik geef ook agressiecontroletrainingen aan delinquente jongeren. Dit is een leerstraf die de kinderrechter oplegt.”

Agressiecontroletrainingen? “Ik heb te maken met verschillende soorten jongeren. De een accepteert de leerstraf en de ander niet. Ook bij weerstand moet je de training volgen. De grap is juist dat ik met de jongere die de meeste weerstand bood – ‘U kunt mijn gedrag nooit veranderen. Ik zit hier alleen maar omdat ik anders twee weken moet zitten’ – de beste klik had. Zoals wel vaker bij jongeren met een grote mond: klein hart!”

Je bent leidinggevende. Leer je dat ook binnen je studie? “Nee, leidinggeven aan professionals is iets heel anders. Hiervoor volgde ik verschillende cursussen. Groot voordeel is dat ik jeugdreclassingswerker ben geweest.”

Wat vind je zo leuk aan je baan? “De inhoudelijke kant: ik pas bijna alles wat ik tijdens de studie criminologie heb bestudeerd, toe in de praktijk. Zeker ook wat ik leerde bij mijn master Levensloopcriminologie. Ik vond het altijd al interessant waarom mensen bepaald (delinquent) gedrag vertonen.”

En wat minder leuk? “Dat is een moeilijke. Maar als ik iets moet noemen, zijn het klachtgesprekken met cliënten, ouders of ketenpartners. Met dit werk kun je niet altijd iedereen tevreden houden. De gesprekken komen niet vaak voor, maar ik besteed ze liever uit.”

Wat vond je van de master Levensloopcriminologie? “De master beviel mij goed. Vier van de zeven vakken mocht ik zelf bepalen. Een onderwerp voor mijn masterscriptie vinden vond ik wel lastig. Uiteindelijk onderzocht ik licht verstandelijk beperkte Marokkaanse jongeren en crimineel gedrag in Amsterdam. Het delictgedrag vergeleek ik met dat van jongeren zónder verstandelijke beperking. En wat blijkt? Marokkanen met een beperking komen een jaar eerder en twee keer vaker in aanraking met justitie. Mijn onderzoek is gepubliceerd in het boek Beperkt in de keten, mensen met een licht verstandelijke beperking in de strafrechtsketen. Daar ben ik best trots op!”

Nog tips voor studenten Criminologie? “Probeer je afstudeeronderzoek bij een organisatie te doen. Dan heb je alvast een ingang en een begin van een netwerk. Laat je daar je talenten zien? En is je inzet goed? Dan is er kans dat ze je vragen om na je afstuderen te blijven. Probeer ook goede studieresultaten te halen. Je valt dan op en je vergroot je kans op de arbeidsmarkt. Ga stagelopen of zoek een werkervaringsplek. Zo doe je ervaring op én bouw je aan je netwerk.”